Prediker 4

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Dan weer beschouwde ik alle verdrukkingen, Die er onder de zon voorkomen: Ik zag de tranen der verdrukten, en niemand gaf troost; De onderdrukkers pleegden geweld, en niemand bood hulp.

WILLIBRORD

Ook werd ik getroffen door al de onderdrukking die er heerst onder de zon. Onderdrukten zie je in tranen, maar niemand die ze troost. Ze gaan gebukt onder de macht van verdrukkers, maar niemand die ze troost.

2
CANISIUS

Daarom prees ik de doden gelukkig, reeds lang ontslapen, Boven hen, die nog in leven zijn;

WILLIBRORD

Daarom zeg ik: Wie dood en begraven is, is beter af dan een die nog leeft.

3
CANISIUS

En gelukkiger nog dan hen beiden Degenen, die nog niet hebben bestaan. Want zij zagen nog niet het boze gedoe, Dat er plaats heeft onder de zon.

WILLIBRORD

Maar het beste af is hij die nooit werd geboren; hij hoeft al dat ellendig gedoe onder de zon niet mee te maken.

4
CANISIUS

Verder zag ik van alle moeite en inspanning, Dat ze worden aangewend uit naijver jegens elkander; Ook dat is ijdelheid en jagen naar wind.

WILLIBRORD

Ook zag ik dat alles wat mensen tot stand brengen, op onderlinge naijver berust. Ook dat is ijdel en grijpen naar wind.

5
CANISIUS

Wel is het een dwaas, die de hand in de schoot legt En zijn eigen vlees verteert;

WILLIBRORD

Zeker: de dwaas zit met zijn handen over elkaar en ruineert zo zichelf.

6
CANISIUS

Maar toch is een handvol rust meer waard, Dan beide handen vol tobben en jagen naar wind.

WILLIBRORD

Maar: beter een handjevol rust dan handenvol zwoegen en grijpen naar wind.

7
CANISIUS

Nog zag ik een andere dwaasheid onder de zon:

WILLIBRORD

Nog zag ik iets ijdels onder de zon.

8
CANISIUS

Al staat iemand geheel alleen, En heeft hij geen kinderen of verwanten. Toch komt er aan zijn zwoegen geen einde, En zijn oog heeft nooit rijkdom genoeg. Voor wien dan sloof ik mij uit, En ontzeg ik mij alle genot? Ook dit is dwaas en een ellendig

WILLIBRORD

Iemand staat alleen, hij heeft geen zoon of geen broer; niemand heeft hij naast zich. Toch zwoegt hij zonder ophouden en is met zijn rijkdom nooit tevreden. Voor wie beul ik me eigenlijk af en ontzeg ik mij zoveel goede dingen? Ook dat is ijdel, een zinloos gedoe.

9
CANISIUS

Met tweeën is beter dan alleen; Dat geeft beiden een groot voordeel bij het werk.

WILLIBRORD

Je kunt beter met tweeen zijn dan alleen; dan heb je iets aan je moeite.

10
CANISIUS

Want als de één komt te vallen, Helpt de ander hem op. Maar wee den eenling, als hij valt; Want hij heeft geen makker, die hem opbeurt.

WILLIBRORD

Als de een valt helpt de ander hem op de been. Maar ongelukkig de alleenstaande die valt: hij heeft niemand om hem overeind te helpen.

11
CANISIUS

Zo ook, slapen er twee bij elkander. Dan hebben beiden het warm. Maar hoe krijgt de eenling het warm?

WILLIBRORD

En: twee die bij elkaar slapen hebben het warm. Maar hoe moet iemand die alleen ligt het warm krijgen?

12
CANISIUS

En wanneer men den één overvalt, Bieden zij samen weerstand: Een drievoudig snoer breekt niet licht.

WILLIBRORD

Iemand alleen kan overweldigd worden, maar met z'n tweeen kun je een aanvaller baas. Een driedubbel koord krijg je heel moeilijk stuk.

13
CANISIUS

Beter een verstandige jongeman, al is hij ook arm. Dan een oude en onverstandige koning, Die niet meer naar raad weet te luisteren:

WILLIBRORD

Beter een arme jonge man die wijs is dan een oude koning die dwaas is en geen enkele raad meer aanneemt.

14
CANISIUS

Al komt de eerste uit de gevangenis op de troon, En is hij arm geboren in zijn eigen rijk.

WILLIBRORD

Ik denk aan zo iemand, die na zijn gevangenschap koning werd en nog wel van het land waar hij arm was geboren.

15
CANISIUS

Ik zag, hoe alle levenden, Die er rondliepen onder de zon, De zijde kozen van den eerste, den jonge, Die de plaats wilde innemen van den ander;

WILLIBRORD

Ik zag hele menigten, alle levenden onder de zon, partij kiezen voor die jongeman die de plaats van de oude koning innam.

16
CANISIUS

Ontelbaar was de menigte, Die zich bij hem aansloot. Toch zal het nageslacht geen vreugd aan hem beleven; Ook dat is ijdel en jagen naar wind.

WILLIBRORD

Het volk was niet te tellen, iedereen liep achter hem aan. Maar later waren ze ook over hem niet meer tevreden. Ook dat is ijdel en grijpen naar wind.

17
CANISIUS

Niet beschikbaar in deze vertaling

WILLIBRORD

wat je doet als je naar het huis van God gaat. Erheen gaan om te luisteren is verstandiger dan er offers te brengen zoals de dwazen: ze beseffen het niet eens wanneer ze kwaad doen.