Openbaring 19

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Daarna hoorde ik een machtige stem als van een talrijke schare in de hemel, die riep: Alleluja! Het heil, de glorie en macht Behoren onzen God;

WILLIBRORD

Wat ik daarna hoorde, was als de machtige stem van een grote menigte uit de hemel. En zij riepen: 'Alleluja! Het heil en de eer en de macht zijn van onze God,

2
CANISIUS

Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen! De grote Boeleerster heeft Hij geoordeeld, Haar, die de aarde bedierf door haar ontucht: Hij heeft het bloed van zijn dienaars opgeëist uit haar hand!

WILLIBRORD

want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen. Hij sprak het oordeel over de grote hoer, die met haar hoererij de aarde ten verderve voerde. Hij heeft het bloed van zijn dienstknechten aan haar gewroken.'

3
CANISIUS

En ze herhaalden: Alleluja! Haar rook stijgt op in de eeuwen der eeuwen!

WILLIBRORD

En andermaal riepen zij: 'Alleluja! Haar rook stijgt op in de eeuwen der eeuwen.'

4
CANISIUS

En de vier en twintig Oudsten en de vier Dieren vielen neer, aanbaden God, die op de troon is gezeten, en antwoordden: Amen! Alleluja!

WILLIBRORD

En de vierentwintig oudsten en de vier dieren wierpen zich neer en aanbaden God, die op de troon is gezeten en zeiden: 'Amen, Alleluja!'

5
CANISIUS

Toen ging er een stem uit van de troon, en deze sprak: Looft onzen God, Gij allen, zijn dienaars, Gij die Hem vreest, Kleinen en groten!

WILLIBRORD

En een stem ging uit van de troon en sprak: 'Looft onze God, al zijn dienstknechten, gij die Hem vreest, gij kleinen en groten!'

6
CANISIUS

En ik hoorde als het gejuich van een talrijke schare, als het geruis van vele wateren, als het rollen van geweldige donder: Alleluja! Want de Heer, onze God, De Almachtige heeft zijn koningschap aanvaard!

WILLIBRORD

Toen hoorde ik een geluid als van een grote menigte en als het gedruis van vele wateren en als het dreunen van zware donderslagen, en zij riepen: 'Alleluja! De Heer, onze God, de Albeheerser heeft zijn koningschap aanvaard.

7
CANISIUS

Laat ons blij zijn en juichen, En Hem de glorie geven! Want gekomen is de bruiloft van het Lam, En zijn Vrouw heeft er zich toe bereid;

WILLIBRORD

Laat ons blij zijn en juichen en Hem de eer geven: de tijd is gekomen voor de bruiloft van het Lam en zijn bruid heeft zich al klaargemaakt.” (

8
CANISIUS

In blinkend rein lijnwaad mag ze zich kleden, In lijnwaad: de gerechtige werken der heiligen.

WILLIBRORD

Voor haar bruidskleed kreeg ze smetteloos, blinkend lijnwaad; zinnebeeld van de goede daden van de heiligen.)

9
CANISIUS

Toen sprak hij tot mij: Schrijf op! Zalig zij, die geroepen zijn tot het Bruiloftsmaal van het Lam. En hij vervolgde: Dit zijn de waarachtige woorden van God!

WILLIBRORD

En de engel zei tot mij: 'Schrijf op: zalig zijn die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam.' En hij voegde eraan toe: 'Dit zijn de eigen woorden van God.'

10
CANISIUS

Toen viel ik voor zijn voeten neer, om hem te aanbidden. Maar hij sprak tot mij: Houd op! Ik ben uw mededienstknecht, en die uwer broeders, die de getuigenis van Jesus bezitten. Gòd moet gij aanbidden! Want de getuigenis van Jesus is de geest der profetie.

WILLIBRORD

Toen viel ik voor zijn voeten neer om hem te aanbidden, maar hij zei: 'Dat nooit! Aanbid God alleen. Ik ben slechts een dienstknecht zoals gij en uw broeders die het getuigenis van Jezus bezitten.' - Het getuigenis van Jezus immers is het dat de profeten bezielt.

11
CANISIUS

Toen zag ik de hemel geopend, en zie: Een wit paard. En Die er op was gezeten, wordt

WILLIBRORD

Toen zag ik de hemel open, en daar was een wit paard, en zijn berijder heet ‘Getrouw en Waarachtig’, en Hij oordeelt en voert oorlog met gerechtigheid.

12
CANISIUS

Zijn ogen waren als een vuurvlam; op zijn hoofd waren talrijke kronen. Hij droeg een Naam, die niemand verstaat dan Hijzelf.

WILLIBRORD

Zijn ogen vlammen als vuur; op zijn hoofd draagt Hij vele diademen, daarin een naam gegrift die niemand kent dan Hij alleen.

13
CANISIUS

Hij was omhangen met een kleed, gedrenkt in bloed. Zijn Naam wordt geheten: "Het Woord

WILLIBRORD

Hij is gehuld in een mantel gedoopt in bloed. En zijn naam luidt: ‘Het Woord Gods'.

14
CANISIUS

Op witte rossen volgen Hem de legerscharen des hemels, gekleed in lijnwaad, wit en rein.

WILLIBRORD

Op witte paarden volgen Hem de hemelse machten, gekleed in smetteloos, wit lijnwaad.

15
CANISIUS

En uit zijn mond kwam een scherp zwaard te voorschijn, om er de volkeren mee te treffen. Hij zal ze weiden met ijzeren staf; Hij zelf treedt de perskuip van de grimmige toorn van den almachtigen God.

WILLIBRORD

Uit zijn mond komt een scherp zwaard dat de volken zal slaan. Hij zal ze weiden met een ijzeren staf. Hijzelf treedt de perskuip van de wijn van de grimmige toorn van God, de Albeheerser.

16
CANISIUS

En op zijn kleed en op zijn heup draagt Hij de Naam geschreven: "Koning der koningen,

WILLIBRORD

En op zijn mantel en op zijn dij staat een naam geschreven: ‘Koning der koningen en Heer der heren'.

17
CANISIUS

En ik zag een engel staan in de zon; hij riep met machtige stem al de vogels toe, die vliegen hoog in de lucht: Hierheen! Verzamelt u aan de grote maaltijd van God,

WILLIBRORD

Daarna zag ik een engel die stond op de zon. Met machtige stem riep hij tot alle vogels die vliegen in het zenit: 'Komt, verzamelt u aan de grote maaltijd van God,

18
CANISIUS

Om het vlees van koningen te eten! Het vlees van krijgsoversten en machtigen, Het vlees van paarden en ruiters, Het vlees van alle vrijen en slaven, Van alle kleinen en groten!

WILLIBRORD

om te eten het vlees van koningen en krijgsoversten en het vlees van helden en het vlees van paarden en ruiters, het vlees van allen, vrijen en slaven, kleinen en groten.'

19
CANISIUS

Toen zag ik het Beest en de koningen der aarde met hun legerscharen, die zich hadden verzameld, om strijd te voeren met Hem, die op het paard was gezeten, en met zijn legermacht.

WILLIBRORD

Toen zag ik het beest en de koningen der aarde met hun legers, die zich hadden verzameld om oorlog te voeren tegen de Ruiter op het witte paard en zijn legermacht.

20
CANISIUS

En gegrepen werd het Beest, en met hem de valse profeet, die onder zijn ogen de wonderen verricht had, waarmee hij hèn had verleid, die het teken van het Beest hadden aanvaard en zijn beeld hadden aanbeden: Levend werden beiden in de vuurpoel geworpen, met zwavel gestookt.

WILLIBRORD

Maar het beest werd gegrepen, en met hem de valse profeet - die voor hem de wonderen had gedaan waardoor de mensen verleid werden het teken van het beest aan te nemen en zijn beeld te aanbidden. Levend werden beide geworpen in de vuurpoel die gloeit van zwavel.

21
CANISIUS

En de overigen werden gedood met het zwaard uit de mond van Hem, die op het paard was gezeten; en alle vogels vraten zich zat aan hun vlees.

WILLIBRORD

En de overigen werden gedood door het zwaard uit de mond van de Ruiter, en alle vogels verzadigden zich aan het vlees van de gevallenen.