Numeri 28
Alle 2 beschikbare vertalingen
Jahweh sprak tot Moses:
Jahwe sprak tot Mozes:
Geef de Israëlieten het volgende bevel: Gij moet er voor zorgen, Mij mijn offergaven, mijn spijs, mijn heerlijk geurende vuuroffers, op de vastgestelde tijden te brengen.
Beveel de Israëlieten. Men moet er op letten dat men mijn offer, mijn spijs, de geurige gave die Mij behaagt, op de vastgestelde tijd aanbiedt.
Gij moet hun zeggen: Dit is het vuuroffer, dat gij dagelijks als een regelmatig brandoffer aan Jahweh moet brengen: twee gave lammeren van een jaar oud.
Gij moet hun zeggen: Dit is de offergave die gij Jahwe moet aanbieden: elke dag twee gave lammeren van nog geen jaar als dagelijks brandoffer.
Het ene lam moet gij des morgens offeren, het andere lam tegen de avond.
Het ene lam moet gij 's morgens offeren, het andere tegen de avond.
Verder als spijsoffer een tiende efa meelbloem met een vierde hin gestoten olie gemengd.
Daarbij komt als meeloffer een tiende efa bloem, aangemaakt met een kwart hin gestoten olie.
Dit is het dagelijkse brandoffer, dat op de berg Sinaï is ingesteld, als een heerlijk geurend vuuroffer voor Jahweh.
Dat is het dagelijks brandoffer, ingesteld op de berg Sinaï, een geurige gave die Jahwe behaagt.
Verder als plengoffer, dat bij ieder lam hoort, een vierde hin wijn; in het heiligdom moogt gij slechts gegiste drank voor Jahweh plengen.
Bij elk lam hoort een plengoffer van een kwart hin wijn. Dat plengoffer van gegiste drank moet gij in het heiligdom voor Jahwe uitgieten.
Als ge tegen de avond het tweede lam offert, moet gij het evenals des morgens met een spijsoffer en met het daarbij horend plengoffer als een heerlijk geurend vuuroffer aan Jahweh opdragen.
Het tweede lam moet gij tegen de avond offeren met eenzelfde meeloffer als 's morgens en met het bijbehorend plengoffer, een geurige gave die Jahwe behaagt.
Op de sabbat bovendien nog twee gave lammeren van een jaar oud met twee issaron meelbloem, met olie gemengd, als spijsoffer, en het daarbij horend plengoffer.
Op de sabbat moet gij twee gave lammeren van nog geen jaar offeren, met een meeloffer van twee issaron bloem, aangemaakt met olie, en met het bijbehorend plengoffer.
Dit is het brandoffer, dat iedere sabbat, behalve het dagelijkse brand- en plengoffer, moet worden opgedragen.
Dat brandoffer van de sabbat komt elke sabbat bij het dagelijks brandoffer en het bijbehorend plengoffer.
Op de eerste van iedere maand moet gij als brandoffer twee jonge stieren, een ram en zeven gave lammeren van een jaar oud aan Jahweh brengen.
Op de eerste dag van iedere maand moet gij Jahwe als brandoffer aanbieden: twee stieren, een ram en zeven gave lammeren van nog geen jaar.
Als spijsoffer bij iederen jongen stier drie issaron meelbloem, met olie gemengd; als spijsoffer bij iederen ram twee issaron meelbloem, met olie gemengd;
Bij elke stier komt een meeloffer van drie issaron bloem, aangemaakt met olie, bij de ram een meeloffer van twee issaron bloem, aangemaakt met olie
en bij ieder lam telkens een issaron meelbloem, met olie gemengd, als spijsoffer. Dit is een brandoffer, een heerlijk geurend vuuroffer voor Jahweh.
en bij elk lam een meeloffer van een issaron bloem, aangemaakt met olie. Dat is het brandoffer, een geurige gave die Jahwe behaagt.
Vervolgens de plengoffers, die er bij horen; een halve hin wijn bij den jongen stier, een derde hin bij den ram, en een vierde hin bij ieder lam. Dit is dus het brandoffer bij iedere nieuwe maan van alle maanden van het jaar.
Bij de stier hoort een plengoffer van een halve hin wijn, bij de ram een derde hin en bij het lam een kwart hin. Dat is het maandelijks brandoffer dat iedere maand van het jaar gebracht moet worden.
Bovendien moet buiten het dagelijkse brandoffer nog een geitebok als zondeoffer aan Jahweh worden opgedragen met het daarbij horend plengoffer.
Verder moet er een geitebok geofferd worden als zondeoffer voor Jahwe. Dat alles moet geofferd worden naast het dagelijks brandoffer en het daarbij behorend plengoffer.
Op de veertiende dag van de eerste maand moet het Pascha van Jahweh worden gehouden,
Op de veertiende dag van de eerste maand is het pasen voor Jahwe
en op de vijftiende dag van die maand is het feest; zeven dagen lang moeten ongedesemde broden worden gegeten.
en op de vijftiende van die maand is het feest. Zeven dagen moet er ongezuurd brood gegeten worden.
Op de eerste dag moet een godsdienstige bijeenkomst worden gehouden, en mag geen slafelijke arbeid worden verricht.
De eerste dag is een heilige dag: dan moogt gij niet werken.
Dan moet ge als vuuroffer aan Jahweh een brandoffer opdragen, dat uit twee jonge stieren, een ram en zeven eenjarige lammeren moet bestaan; gave dieren moet ge nemen.
Gij moet dan aan Jahwe een brandoffer aanbieden van twee stieren, een ram en zeven lammeren van nog geen jaar - gave dieren
Verder moet ge als het daarbij horend spijsoffer bij iederen jongen stier drie issaron meelbloem, met olie gemengd, opdragen, bij den ram twee issaron,
en ook de bijbehorende meeloffers van bloem, aangemaakt met olie; bij elke stier een van drie issaron, bij de ram een van twee issaron
en bij ieder van de zeven lammeren telkens een issaron.
en bij elk van de zeven lammeren een van een issaron;
Bovendien nog een bok als zondeoffer, om verzoening voor u te verkrijgen.
verder een bok als zondeoffer om verzoening voor u te bewerken.
Dit alles moet ge opdragen buiten het dagelijkse brandoffer van iedere morgen.
Dat alles moet gij opdragen naast het brandoffer dat iedere dag in de morgen gebracht wordt.
Op elk van de zeven dagen moet ge dus buiten het dagelijkse brandoffer, als spijs een heerlijk geurend vuuroffer aan Jahweh opdragen, met het plengoffer dat er bij hoort.
Dezelfde offers moet gij op ieder van die zeven dagen opdragen. Zij zijn een spijs, een geurige gave die Jahwe behaagt. Gij moet die opdragen naast het dagelijks brandoffer en het daarbij behorend plengoffer.
Op de zevende dag moet ge een godsdienstige bijeenkomst houden en moogt ge geen slafelijke arbeid verrichten.
De zevende dag moet eer een heilige dag zijn; dan moogt gij niet werken.
Op de dag der eerstelingen, op uw feest der weken, wanneer ge een nieuw spijsoffer aan Jahweh brengt, moet ge een godsdienstige bijeenkomst houden, en moogt ge geen slafelijke arbeid verrichten.
De dag van de eerstelingen, waarop gij Jahwe een meeloffer van de nieuwe oogst aanbiedt, het wekenfeest, moet een heilige dag zijn; dan moogt gij niet werken.
Dan moet ge een heerlijk geurend brandoffer aan Jahweh opdragen van twee jonge stieren, een ram, en zeven eenjarige lammeren; gave dieren moet ge nemen.
Dan moet gij als geurige gave die Jahwe behaagt, een brandoffer aanbieden van twee stieren, een ram en zeven lammeren van nog geen jaar
Verder als het daarbij horende spijsoffer bij iederen stier drie issaron meelbloem, met olie gemengd, twee issaron bij iederen ram,
en ook de bijbehorende meeloffers van bloem, aangemaakt met olie: bij elke stier een van drie issaron, bij de ram een van twee issaron
en telkens een issaron bij ieder van de zeven lammeren.
en bij elk van de zeven lammeren een van een issaron;
Bovendien nog een geitebok, als zondeoffer om verzoening voor u te verkrijgen.
verder een geitebok als zondeoffer om verzoening voor u te bewerken.
Ge moet dat met de daarbij horende plengoffers opdragen buiten het dagelijkse brand- en spijsoffer.
Dat alles moet gij opdragen naast het dagelijks brand en meeloffer met de daarbij behorende plengoffers. De offerdieren moeten gaaf zijn.