Mattheüs 6

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Zorgt er voor, dat gij uw gerechtigheid niet beoefent voor het oog van de mensen, om door hen gezien te worden; anders zult gij geen loon ontvangen bij uw Vader, die in de hemel is.

WILLIBRORD

Denkt er om: beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen om de aandacht te trekken; anders hebt gij geen recht op loon bij uw Vader die in de hemel is.

2
CANISIUS

Wanneer ge dus een aalmoes geeft, laat het dan niet voor u uitbazuinen, zoals de huichelaars dit doen in de synagogen en op de straten, om geëerd te worden door de mensen; voorwaar, Ik zeg u: Ze hebben hun loon reeds ontvangen.

WILLIBRORD

Wanneer gij dus een aalmoes geeft, bazuin het dan niet voor u uit, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat, opdat zij door de mensen geprezen worden. Voorwaar Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen.

3
CANISIUS

Maar als gij een aalmoes geeft, laat dan uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet,

WILLIBRORD

Als gij een aalmoes geeft, laat uw linkerhand dan niet weten, wat uw rechter doet,

4
CANISIUS

opdat uw aalmoes verborgen blijft; en uw Vader, die in het verborgen ziet, zal het u vergelden.

WILLIBRORD

opdat uw aalmoes in het verborgene blijve en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.

5
CANISIUS

En als gij bidt, doet dan niet als de schijnheiligen, die er van houden, in de synagogen en op de hoeken der straten te staan bidden, om door de mensen gezien te worden; voorwaar, Ik zeg u: Ze hebben hun loon ontvangen.

WILLIBRORD

Wanneer gij bidt, gedraagt u dan niet als de schijnheiligen, die graag in de synagogen en op de hoeken van de straten staan te bidden om op te vallen bij de mensen; voorwaar Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen!

6
CANISIUS

Maar als gij bidt, ga dan uw binnenkamer in, sluit de deur, en bid uw Vader in het verborgen; en uw Vader, die in het verborgen ziet, zal het u vergelden.

WILLIBRORD

Maar als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bidt tot uw Vader die in het verborgene is en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.

7
CANISIUS

Als gij bidt, gebruikt dan geen stortvloed van woorden, zoals de heidenen dit doen; want ze menen, dat ze om hun vele woorden worden verhoord.

WILLIBRORD

Als gij bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden, zoals de heidenen, want deze menen dat zij door hun veelheid van woorden verhoring zullen vinden.

8
CANISIUS

Doet niet zoals zij; want uw Vader weet, wat gij nodig hebt, vóórdat gij er Hem om vraagt.

WILLIBRORD

Volgt hun voorbeeld dus niet na, want voordat gij Hem vraagt, weet uw Vader wat gij nodig hebt.

9
CANISIUS

Zó zult gij dus bidden: Onze Vader, die in de hemel zijt: Uw naam worde geheiligd.

WILLIBRORD

Gij moet daarom zo bidden: Onze Vader die in de hemel zijt, Uw Naam worde geheiligd;

10
CANISIUS

Uw rijk kome. Uw wil geschiede op aarde, zoals in de hemel.

WILLIBRORD

Uw Rijk kome, Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.

11
CANISIUS

Geef ons heden ons dagelijks brood.

WILLIBRORD

Geef ons heden ons dagelijks brood.

12
CANISIUS

En vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven.

WILLIBRORD

En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven hebben aan onze schuldenaren.

13
CANISIUS

En leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade.

WILLIBRORD

En leid ons niet in bekoring, maar behoed ons voor het kwaad.

14
CANISIUS

Want zo gij aan de mensen hun fouten vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven.

WILLIBRORD

Want als gij aan de mensen hun fouten vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven;

15
CANISIUS

Maar vergeeft gij aan de mensen niet, dan zal uw Vader ook uw fouten niet vergeven.

WILLIBRORD

maar als gij niet vergeeft aan de mensen, zal ook uw hemelse Vader uw fouten niet vergeven.

16
CANISIUS

Wanneer gij vast, trekt dan geen somber gezicht zoals de huichelaars; want ze verwringen hun gelaat, opdat de mensen hun vasten zouden zien. Voorwaar, Ik zeg u: Ze hebben hun loon al ontvangen.

WILLIBRORD

Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen; zij verstrakken hun gezicht om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen.

17
CANISIUS

Maar als gij vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht,

WILLIBRORD

Maar als gij vast, zalft dan uw hoofd en wast uw gezicht,

18
CANISIUS

opdat de mensen uw vasten niet merken, maar uw Vader, die in het verborgen is; en uw Vader, die in het verborgen ziet, zal het u vergelden.

WILLIBRORD

om niet aan de mensen te laten zien dat gij vast, maar vast voor uw Vader die in het verborgene is en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.

19
CANISIUS

Verzamelt u geen schatten op aarde, waar roest en worm ze verteren, en waar dieven ze opgraven en stelen.

WILLIBRORD

Verzamelt u geen schatten op aarde, waar ze door mot en worm vergaan en waar dieven inbreken om te stelen;

20
CANISIUS

Maar verzamelt u schatten in de hemel, waar roest noch worm ze verteren, en waar geen dieven ze opgraven en stelen.

WILLIBRORD

maar verzamelt u schatten in de hemel, waar ze niet door mot of worm vergaan en waar dieven niet inbreken om te stelen.

21
CANISIUS

Want waar uw schat is, daar is ook uw hart.

WILLIBRORD

Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.

22
CANISIUS

Het oog is de lamp van het lichaam. Als uw oog goed is, zal heel uw lichaam verlicht zijn.

WILLIBRORD

De lamp van het lichaam is het oog. Wanneer dus uw oog helder is, zal heel uw lichaam verlicht zijn.

23
CANISIUS

Maar deugt uw oog niet, dan zal heel uw lichaam in het duister zijn. Zo dus het licht, dat in u is, duisternis wordt, hoe groot dan zal die duisternis zijn!

WILLIBRORD

Is echter uw oog slecht, dan is heel uw lichaam duister. Indien dus zelfs uw innerlijk licht duister is, hoe erg zal dan de duisternis zijn!

24
CANISIUS

Niemand kan twee heren dienen; hij zal of den een haten en den ander beminnen, of den een aanhangen en den ander verachten. Gij kunt God niet dienen en de mammon.

WILLIBRORD

Niemand kan twee heren dienen: hij zal de een haten en de ander liefhebben, ofwel de een aanhangen en de ander verachten. Gij kunt niet God dienen en de mammon.

25
CANISIUS

Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd voor uw leven, wat gij zult eten of drinken; noch voor uw lichaam, waarmee gij u zult kleden. Is het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam niet meer dan de kleding?

WILLIBRORD

Daarom zeg Ik u: Weest niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten en wat ge zult drinken, en ook niet voor uw lichaam, wat ge zult aantrekken. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam niet meer dan de kleding?

26
CANISIUS

Ziet de vogels in de lucht; ze zaaien noch maaien, en verzamelen niet in schuren; en toch voedt ze uw hemelse Vader.

WILLIBRORD

Let eens op de vogels in de lucht: ze zaaien niet en maaien niet en verzamelen niet in schuren, maar uw hemelse Vader voedt ze. Zijt gij dan niet veel meer dan zij?

27
CANISIUS

Zijt gij niet meer waard dan zij? En wie van u kan door zijn tobben een el toevoegen

WILLIBRORD

Trouwens, wie van u is in staat met al zijn tobben aan zijn levensweg een el toe te voegen?

28
CANISIUS

En wat zijt gij over kleding bekommerd? Denkt aan de lelies op het veld, hoe ze groeien;

WILLIBRORD

En wat maakt gij u zorgen over kleding? Kijkt naar de leliën in het veld: hoe ze groeien. Ze arbeiden noch spinnen.

29
CANISIUS

En toch zeg Ik u, dat zelfs Sálomon in al zijn heerlijkheid niet gekleed was als een van deze.

WILLIBRORD

Toch zeg Ik u: Zelfs Salomo in al zijn pracht was niet gekleed als een van hen.

30
CANISIUS

Als God nu het kruid op het veld, dat vandaag nog bestaat en morgen in de oven wordt geworpen, zó aankleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen?

WILLIBRORD

Als God nu het veldgewas dat er vandaag nog staat en morgen in de oven wordt geworpen, zo kleedt, hoeveel te meer dan u, kleingelovigen?

31
CANISIUS

Weest dus niet bezorgd, en zegt niet: wat zullen we eten, of wat zullen we drinken, of waarmee zullen we ons kleden?

WILLIBRORD

Maakt u dus geen zorgen over de vraag: wat zullen wij eten of wat zullen wij drinken?

32
CANISIUS

Hiernaar toch vragen de heidenen; uw hemelse Vader weet, dat gij dit allemaal nodig hebt.

WILLIBRORD

Want dat alles jagen de heidenen na. Uw hemelse Vader weet wel dat gij al deze dingen nodig hebt.

33
CANISIUS

Maar zoekt eerst het rijk Gods en zijn gerechtigheid, en dit alles zal u worden geschonken als toegift.

WILLIBRORD

Maar zoekt eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid: dan zal dat alles u erbij gegeven worden.

34
CANISIUS

Weest dus niet bekommerd voor de dag van morgen. Want de dag van morgen zal bezorgd zijn voor zichzelf; iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen leed.

WILLIBRORD

Maakt u dus niet bezorgd voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen leed.