Lukas 4

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Toen verliet Jesus, vervuld van den Heiligen Geest, de Jordaan, en werd door den Geest naar de woestijn gevoerd,

WILLIBRORD

Vervuld van de heilige Geest ging Jezus weer weg van de Jordaan. Hij werd door de Geest naar de woestijn gevoerd, waar Hij veertig dagen verbleef

2
CANISIUS

veertig dagen lang; en Hij werd door den duivel bekoord. In al die dagen at Hij niets; en toen ze ten einde waren, kreeg Hij honger.

WILLIBRORD

en door de duivel op de proef werd gesteld. Gedurende die dagen at Hij niets en toen ze voorbij waren, kreeg Hij honger.

3
CANISIUS

Nu sprak de duivel tot hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot die steen, dat hij brood moet worden.

WILLIBRORD

De duivel zei nu tot Hem: 'Als Gij de Zoon van God zijt, beveel dan aan die steen daar, dat hij in brood verandert.'

4
CANISIUS

Jesus antwoordde hem: Er staat geschreven: "De mens zal niet leven van brood alleen".

WILLIBRORD

Jezus gaf ten antwoord: 'Er staat geschreven: De mens leeft niet van brood alleen.'

5
CANISIUS

Daarna voerde hij Hem naar een hoger punt, en toonde Hem in een enkel ogenblik al de koninkrijken der wereld.

WILLIBRORD

Daarop voerde de duivel Hem omhoog en toonde Hem in een oogwenk alle koninkrijken der wereld,

6
CANISIUS

En de duivel zeide Hem: Ik zal U al die macht en de heerlijkheid daarvan geven; want mij zijn ze geschonken, en ik geef ze, wien ik wil.

WILLIBRORD

en de duivel sprak tot Hem: 'Heel dat machtsgebied zal ik U geven, want het is mij in handen gesteld en ik geef het aan wie ik wil.

7
CANISIUS

Wanneer Gij mij aanbidt, zal dit alles het uwe zijn.

WILLIBRORD

Als Gij dus in aanbidding voor mij neervalt, zal het in zijn geheel van U zijn.'

8
CANISIUS

Jesus antwoordde hem: Er staat geschreven: "Ge zult den Heer uw God aanbidden, en

WILLIBRORD

Toen antwoordde Jezus hem: 'Er staat geschreven: De Heer uw God zult Gij aanbidden en Hem alleen dienen.'

9
CANISIUS

Nu voerde hij Hem naar Jerusalem en plaatste Hem op het dakterras van de tempel. En hij zei Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp U dan van hier naar beneden.

WILLIBRORD

Daarna bracht de duivel Hem naar Jeruzalem, plaatste Hem op de bovenbouw van een tempelpoort en sprak tot Hem: 'Als Gij de zoon van God zijt, werp U dan vanaf deze plaats naar beneden;

10
CANISIUS

Want er staat geschreven: Zijn engelen zal Hij over U bevelen, om U te behoeden;

WILLIBRORD

want er staat geschreven: Aan zijn engelen zal Hij omtrent U het bevel geven U te beschermen

11
CANISIUS

en ze zullen U op de handen dragen, opdat Gij aan geen steen uw voet zoudt stoten.

WILLIBRORD

en zij zullen U op de handen nemen, opdat Ge uw voet niet zult stoten aan een steen.'

12
CANISIUS

Jesus antwoordde hem: Er is gezegd: "Ge zult den Heer uw God niet beproeven".

WILLIBRORD

Maar Jezus gaf hem ten antwoord: 'Er is gezegd: Gij zult de Heer uw God niet op de proef stellen.'

13
CANISIUS

Nadat de duivel al zijn bekoringen had uitgeput, verliet hij Hem voor een tijd.

WILLIBRORD

Toen gaf de duivel al zijn pogingen om Hem te verleiden op en verwijderde zich van Hem tot de vastgestelde tijd.

14
CANISIUS

Toen keerde Jesus in de kracht van den Geest naar Galilea terug. En zijn faam drong heel de omtrek door.

WILLIBRORD

In de kracht van de Geest keerde Jezus terug naar Galilea en men sprak over Hem in heel de streek.

15
CANISIUS

Hij gaf onderricht in hun synagogen, en werd door allen geëerd.

WILLIBRORD

Hij trad nu op als leraar in hun synagogen en werd algemeen geprezen.

16
CANISIUS

Zo kwam Hij ook te Názaret, waar Hij was groot gebracht, en ging naar gewoonte op de sabbat naar de synagoge. Toen Hij opstond, om de voorlezing te houden,

WILLIBRORD

Zo kwam Hij ook in Nazaret, waar Hij was grootgebracht, ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen.

17
CANISIUS

reikte men Hem het boek van den profeet Isaias over. Hij rolde het boek open, en trof de plaats, waar geschreven staat:

WILLIBRORD

Ze reikten Hem de boekrol van de profeet Jesaja aan. Hij opende de rol en vond de plaats waar geschreven stond:

18
CANISIUS

De Geest des Heren rust op Mij; Want Hij heeft Mij gezalfd, Om aan armen de blijde boodschap te brengen.

WILLIBRORD

De geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden, dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid,

19
CANISIUS

Hij heeft Mij gezonden, Om aan gevangenen verlossing, Aan blinden genezing te verkondigen; Om verdrukten in vrijheid te stellen, Om aan te kondigen het genadejaar van den Heer.

WILLIBRORD

om een genadejaar af te kondigen van de Heer.

20
CANISIUS

Toen rolde Hij het boek dicht, gaf het aan den beambte terug, en zette Zich neer. Aller ogen waren in de synagoge op Hem gevestigd.

WILLIBRORD

Daarop rolde Hij het boek dicht, gaf het terug aan de dienaar en ging zitten. In de synagoge waren aller ogen gespannen op Hem gevestigd.

21
CANISIUS

Nu ving Hij aan, en sprak tot hen: Heden is het Schriftwoord, dat gij gehoord hebt, vervuld.

WILLIBRORD

Toen begon Hij hen toe te spreken: 'Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt, is thans in vervulling gegaan.'

22
CANISIUS

Allen betuigden Hem bijval, en stonden verbaasd over de lieflijke woorden, die er vloeiden uit zijn mond. En ze zeiden: Is dit niet de zoon van Josef?

WILLIBRORD

Allen betuigden Hem hun instemming en verbaasden zich, dat woorden, zo vol genade uit zijn mond vloeiden. Ze zeiden: 'Is dat dan niet de zoon van Jozef?'

23
CANISIUS

Hij sprak tot hen: Gij zult Mij zeker dit spreekwoord doen horen: Geneesheer, genees uzelf. Doe ook hier in uw vaderstad, wat, naar we vernamen, in Kafárnaum is geschied.

WILLIBRORD

Hij zei hun: 'Natuurlijk zult ge Mij dit spreekwoord voorhouden: Geneesheer, genees uzelf. Doe al wat, naar wij hoorden, in Kafarnaüm gebeurd is, nu ook hier in uw vaderstad.'

24
CANISIUS

Hij ging voort: Voorwaar, Ik zeg u: geen profeet wordt in zijn eigen geboortestad erkend.

WILLIBRORD

Maar Hij gaf er dit antwoord op: 'Voorwaar, Ik zeg u: geen profeet is heilzaam voor zijn eigen vaderstad.

25
CANISIUS

Voorwaar, Ik zeg u: Er waren veel weduwen in Israël in de dagen van Elias, toen de hemel drie jaar en zes maanden gesloten bleef, zodat er over heel het land grote hongersnood heerste;

WILLIBRORD

En het is waar wat Ik u zeg: in de tijd van Elia immers, toen de hemel drie jaar en zes maanden gesloten bleef en een grote hongersnood uitbrak over het hele land, waren er veel weduwen in Israël;

26
CANISIUS

en toch, tot niemand van haar werd Elias gezonden. maar wel tot een weduwe te Sarepta van Sidónië.

WILLIBRORD

toch werd Elia tot niemand van hen gezonden, behalve tot een weduwe in Sarepta in het gebied van Sidon.

27
CANISIUS

Ook waren er veel melaatsen in Israël in de tijd van den profeet Eliseüs; en toch, niemand van hen werd gereinigd, maar wel Naämán, de Syriër.

WILLIBRORD

En in de tijd van de profeet Elisa waren er vele melaatsen in Israël; toch werd niemand van hen gereinigd, behalve de Syriër Naäman.'

28
CANISIUS

Toen ze dit hoorden, werden allen in de synagoge woedend;

WILLIBRORD

Toen ze dit hoorden, werden allen die in de synagoge waren, woedend.

29
CANISIUS

ze sprongen op, wierpen Hem de stad uit, voerden Hem naar de rand van de berg, waarop hun stad was gebouwd, om Hem naar beneden te storten.

WILLIBRORD

Ze sprongen overeind, joegen Hem de stad uit en dreven Hem voort tot aan de steile rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om Hem daar in de afgrond te storten.

30
CANISIUS

Maar Hij ging midden door hen heen, en vertrok.

WILLIBRORD

Maar Hij ging midden tussen hen door en vertrok.

31
CANISIUS

Nu daalde Hij naar Kafárnaum af, een stad van Galilea, en trad op sabbat als leraar voor hen op.

WILLIBRORD

Hij ging nu naar Kafarnaüm, een stad in Galilea, en trad daar op de sabbat voor de mensen als leraar op.

32
CANISIUS

Men stond verbaasd over zijn leer; want Hij sprak met gezag.

WILLIBRORD

Zij waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, omdat Hij sprak met gezag.

33
CANISIUS

Eens was er in de synagoge een man, met een onreinen, duivelsen geest. Hij riep met luider stem:

WILLIBRORD

Eens bevond zich in de synagoge een man die bezeten was door een onreine geest en luid begon te schreeuwen:

34
CANISIUS

Wel, wat hebt Gij met ons te maken, Jesus van Názaret? Zijt Gij gekomen, om ons in

WILLIBRORD

'Jezus van Nazaret, wat hebben wij met elkaar te maken? Zijt Ge gekomen om ons in het verderf te storten? Ik weet wie Gij zijt: de Heilige Gods.'

35
CANISIUS

Maar Jesus gebood hem: Zwijg, en ga van hem uit. De geest slingerde hem tussen de omstanders in, en ging van hem uit, zonder hem enig letsel te doen.

WILLIBRORD

Jezus voegde hem toe: 'Zwijg stil en ga van hem weg.' De boze geest slingerde hem tussen de mensen en ging van hem weg zonder hem enig letsel te hebben toegebracht.

36
CANISIUS

Allen waren verbaasd, en zeiden tot elkander: Wat mag dat toch zijn? Want met gezag

WILLIBRORD

Ze stonden allen met verbazing geslagen en zeiden tot elkaar: 'Wat is dat voor een woord, dat met gezag en macht aan de onreine geesten een bevel geeft, zodat ze weggaan?'

37
CANISIUS

En zijn faam ging overal in de omtrek rond.

WILLIBRORD

En zijn faam verspreidde zich over alle plaatsen van die streek.

38
CANISIUS

Toen Hij de synagoge had verlaten, begaf Hij Zich naar het huis van Simon. De schoonmoeder van Simon lag ziek aan zware koorts; en men vroeg Hem haar te helpen.

WILLIBRORD

Hij verliet de synagoge en ging het huis van Simon binnen. Omdat de schoonmoeder van Simon hoge koorts had, riepen ze voor haar zijn hulp in.

39
CANISIUS

Hij boog Zich over haar heen, gebood de koorts, en deze verliet haar. Onmiddellijk stond ze op, en bediende Hem.

WILLIBRORD

Hij kwam aan het hoofdeinde van haar bed staan en gaf een streng bevel aan de koorts. Zij werd ervan bevrijd en ogenblikkelijk stond zij op en bediende hen.

40
CANISIUS

Na zonsondergang brachten allen hun zieken, aan welke kwaal ze ook leden, naar Hem toe; Hij legde hun één voor één de handen op, en genas ze.

WILLIBRORD

Bij zonsondergang brachten allen die zieken hadden, lijdend aan velerlei kwalen, dezen naar Hem toe. Hij genas hen door ze een voor een de handen op te leggen.

41
CANISIUS

Ook gingen van velen de boze geesten uit, terwijl ze riepen: Gij zijt de Zoon van God. Maar ten strengste verbood Hij hun te spreken, omdat ze wisten, dat Hij de Christus was.

WILLIBRORD

Uit velen gingen ook duivels weg, die schreeuwden: 'Gij zijt de Zoon van God.' Hij gaf een streng bevel en liet niet toe dat zij spraken, want zij wisten dat Hij de Messias was.

42
CANISIUS

Toen het dag was geworden, ging Hij heen, en begaf Hij Zich naar een eenzame plaats. De scharen zochten naar Hem; en toen ze Hem hadden bereikt, trachtten ze Hem te beletten, van hen heen te gaan.

WILLIBRORD

Toen het dag geworden was, ging Hij naar buiten en begaf zich naar een eenzame plaats. De mensen zochten Hem echter, kwamen waar Hij was en poogden Hem vast te houden om te verhinderen dat Hij hen zou verlaten.

43
CANISIUS

Maar Hij zeide hun: Ook aan andere steden moet Ik de blijde boodschap van het koninkrijk Gods gaan verkondigen; want daartoe ben Ik gezonden.

WILLIBRORD

Maar Hij sprak tot hen: 'Ik moet ook aan andere steden de Blijde Boodschap van het Godsrijk brengen, want daarvoor ben Ik gezonden.'

44
CANISIUS

En Hij preekte in de synagogen van Judea.

WILLIBRORD

En Hij predikte in de synagogen van het joodse land.