Jozua 23
Alle 2 beschikbare vertalingen
Vele jaren waren er voorbijgegaan, sinds Jahweh Israël rust had verleend van al zijn vijanden in het rond. En toen Josuë hoogbejaard was geworden,
Vele jaren waren voorbijgegaan, sinds Jahwe gezorgd had, dat aan alle zijden de vijanden Israël met rust lieten, en Jozua was oud geworden en hoogbejaard.
riep hij alle oudsten, hoofden, rechters en leiders van Israël op, en sprak tot hen: Ik ben nu oud en hoogbejaard.
Toen riep hij heel Israël bijeen, met de oudsten en de familiehoofden, met de rechters en de schrijvers. Hij sprak hun toe: `Ik ben oud en hoogbejaard.
Zelf hebt gij gezien, wat Jahweh, uw God, met al deze volken heeft gedaan, en hoe Jahweh, uw God, zelf voor u heeft gestreden.
U hebt gezien wat Jahwe, uw God, ten gunste van u met al deze volken gedaan heeft. Jahwe, uw God, heeft zelf voor u gestreden.
Ziet, die zijn overgebleven van alle naties, welke ik heb uitgeroeid, van de Jordaan af tot de Grote Zee in het westen, heb ik u als een erfdeel voor uw stammen toegewezen.
Het bezit van de volken die nog over zijn heb ik bij de loting aan uw stammen toegewezen, evenals dat van de volken die ik heb uitgeroeid, van de Jordaan af tot de Grote Zee in het westen.
Jahweh, uw God, zal zelf ze voor u verjagen en verdrijven; en gij zult hun land in bezit nemen, zoals Jahweh, uw God, het u heeft gezegd.
Jahwe, uw God, zal hen voor u verdrijven en verjagen, zodat u hun land in bezit kunt nemen, gelijk Jahwe, uw God, u beloofd heeft.
Maar dan moet ge uw best doen, zorgvuldig te onderhouden, al wat er in het boek van Moses’ wet staat geschreven, en daarvan niet afwijken naar rechts of naar links.
Maar dan moet u er zich op toeleggen volhardend en nauwgezet alles te volbrengen wat in het wetboek van Mozes geschreven staat, zonder daarvan af te wijken, naar rechts of naar links.
Ge moogt u niet inlaten met die nog overgebleven volken, de naam hunner goden niet noemen of daarbij zweren, noch hen dienen of vereren.
U moogt geen omgang hebben met de volken die nog zijn overgebleven; u moogt de naam van uw goden niet aanroepen en bij hen niet zweren; u moogt hen niet vereren of u voor hen neerbuigen.
Jahweh, uw God, moet ge aanhangen, zoals ge tot op heden hebt gedaan.
Jahwe, uw God, is de enige die u moet aanhangen, zoals u tot op de huidige dag gedaan hebt.
Want Jahweh dreef grote en sterke volken voor u uit, zodat tot op de dag van vandaag niemand het tegen u heeft kunnen uithouden.
Hij heeft immers grote en sterke volken voor u verdreven, zodat tot op de huidige dag niemand u heeft kunnen weerstaan.
Eén van u achtervolgde er duizend; want het was Jahweh, uw God, die voor u streed, zoals Hij het u had gezegd.
Een enkele man van u dreef duizend vijanden op de vlucht, omdat Jahwe, uw God, voor u streed, zoals Hij beloofd had.
Blijft er dus om uw eigen bestwil steeds voor bezorgd, dat ge Jahweh, uw God, liefhebt.
Uw enige zorg moet dus zijn Jahwe, uw God, te beminnen.
Want indien ge anders handelt, u afgeeft met het overschot van de volken, die nog onder u zijn overgebleven, u met hen verzwagert, of u met hen inlaat, en zij zich met u:
Want als u zich van Hem afkeert en u aansluit bij de overige volken, als u familiebanden met hen aanknoopt en omgang met hen hebt,
weet dan, dat Jahweh, uw God, niet langer die volken voor u zal uitdrijven, maar dat ze een val en een strik voor u zullen zijn, een gesel in uw zijden, en doornen in uw ogen, totdat ge verdwenen zijt uit dit heerlijke land, dat Jahweh u heeft gegeven.
dan zult u ondervinden dat Jahwe, uw God, hen niet meer voor u verdrijft. U zult verstrikt raken in hun vallen en netten; een zweepslag in uw zijde, een doorn in uw oog zullen zij zijn, totdat u verdwenen bent uit het heerlijke land, dat Jahwe, uw God, u heeft gegeven.
Ik ga thans de weg van al het aardse. Prent het dan diep in uw hart en in uw ziel, dat niet één van alle beloften, die Jahweh, uw God, u heeft gedaan, onvervuld is gebleven. Alles is voor u in vervulling gegaan; van zijn kant is geen woord onvervuld gebleven.
Ik ga nu de weg van al het aardse. U weet heel goed, dat van alle heerlijke beloften die Jahwe, uw God, u gedaan heeft, er niet een onvervuld is gebleven. Alles is voor u verwerkelijkt en niet een woord ervan is onvervuld gebleven.
Maar gelijk al het goede aan u is vervuld, dat Jahweh, uw God, u heeft toegezegd, zo zal Jahweh ook al het kwade aan u voltrekken, tot Hij u heeft weggevaagd uit dit heerlijke land, dat Jahweh, uw God, u gegeven heeft.
Maar zoals de heerlijke beloften, die Jahwe, uw God, u gedaan had, in vervulling zijn gegaan, zo zal Hij ook al zijn bedreigingen uitvoeren, totdat Hij u heeft weggevaagd uit het heerlijke land dat Hij u heeft gegeven.
Wanneer ge het Verbond durft schenden, dat Jahweh, uw God, met u heeft gesloten, en ge andere goden gaat dienen en vereren, dan zal Jahweh’s toorn tegen u ontbranden,
Als u het verbond overtreedt, dat Jahwe, uw God, u heeft opgelegd, als u andere goden vereert en u voor hen neerbuigt, dan zal zijn toorn tegen u ontbranden en zult u spoedig verdwenen zijn uit het heerlijke land dat Hij u heeft gegeven.'