Job 35

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Elihoe vervolgde, en sprak:

WILLIBRORD

En Elihu hield maar niet op:

2
CANISIUS

Houdt ge dit voor behoorlijk, Noemt ge dit "mijn rechtvaardiging voor God",

WILLIBRORD

Meent u tegenover God in uw recht te staan en dit te kunnen verantwoorden

3
CANISIUS

Als ge vraagt: Wat baat het mij, Wat voordeel heb ik, als ik niet zondig?

WILLIBRORD

met een schijnargument als: 'Wat schaad of wat baat ik Hem met mijn zonden?'

4
CANISIUS

Ik zal u antwoord geven op uw vraag, En aan uw vrienden met u.

WILLIBRORD

U kunt mijn antwoord krijgen, u en die vrienden van u.

5
CANISIUS

Blik naar de hemel op, en zie, Aanschouw de wolken, hoog boven u uit!

WILLIBRORD

Kijk eens naar de hemel, naar de wolken daar hoog boven u.

6
CANISIUS

Wanneer ge zondigt, wat deert het Hem; Zijn uw misdrijven talrijk, wat doet het Hem;

WILLIBRORD

Natuurlijk, als u zondigt, dat deert Hem niets! Al zijn uw zonden ontelbaar, wat maakt Hem dat!

7
CANISIUS

Zijt ge rechtschapen, wat schenkt ge Hem, Of wat ontvangt Hij van u?

WILLIBRORD

Trouwens, levert uw rechtschapenheid Hem iets op, wordt Hij daar beter van?

8
CANISIUS

Uw boosheid raakt enkel den mens, als gij, Uw gerechtigheid het mensenkind!

WILLIBRORD

Nee, als u slecht bent of goed, raakt het alleen uw medemens.

9
CANISIUS

Men klaagt wel over allerhande verdrukking En jammert onder de macht der tyrannen,

WILLIBRORD

En ook: als mensen hulp roepen in verdrukking, zuchten onder het juk van de rijken

10
CANISIUS

Maar men zegt niet: Waar is God, die ons schiep, Die ons visioenen geeft in de nacht,

WILLIBRORD

en niet zeggen: 'Waar is God mijn Maker die over mij waakt in de nacht,

11
CANISIUS

Die ons onderricht door de dieren der aarde Door de vogels in de lucht ons wijsheid leert.

WILLIBRORD

die ons verstand gaf meer dan dieren en vogels'

12
CANISIUS

Zo roept men wel, maar Hij antwoordt niet, Om de hoogmoed der bozen.

WILLIBRORD

dan kunnen ze aan het roepen blijven, God antwoord niet, want ze zijn goddeloos verwaand.

13
CANISIUS

Maar als God niet luistert naar ijdel geroep, De Almachtige er geen aandacht aan schenkt,

WILLIBRORD

God luistert nu eenmaal niet naar zinloze kreten, daar heeft de Almachtige geen oren naar.

14
CANISIUS

Hoeveel te minder, als ge beweert, dat ge Hem niet bespeurt, Dat ge een proces met Hem aangaat, en gij op Hem wacht;

WILLIBRORD

Zeker niet als u zegt: 'Hij laat zichzelf niet zien, maar mij wel wachten terwijl mijn zaak voor Hem dient.'

15
CANISIUS

Of zelfs, dat zijn gramschap niet straft, En dat Hij niet eens de misdaad kent!

WILLIBRORD

Als Hij in zijn verontwaardiging zelfs nu niet ingrijpt, niet reageert op uw uitdagende woorden,

16
CANISIUS

Job opent zijn mond tot ijdel gezwets, Spreekt grote woorden in onverstand.

WILLIBRORD

is het zinloos zo'n grote keel op te zetten en nonsens uit te kramen.