Job 33

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Luister nu, Job, naar mijn rede, En leen het oor aan heel mijn betoog.

WILLIBRORD

Dus, Job, luister naar mijn woorden, volg oplettend mijn betoog;

2
CANISIUS

Zie, ik heb mijn mond geopend, Mijn tong in mijn gehemelte spreekt;

WILLIBRORD

ik ga nu beginnen, de woorden liggen klaar voor in mijn mond;

3
CANISIUS

Mijn hart stort woorden van wijsheid uit, Mijn lippen verkonden duidelijke taal!

WILLIBRORD

ze komen recht uit mijn hart, ik zeg mijn eerlijke overtuiging.

4
CANISIUS

De geest van God heeft mij gemaakt, De adem van den Almachtige mij het leven geschonken;

WILLIBRORD

De geest Gods heeft mij gemaakt, de adem van de Almachtige doet mij leven.

5
CANISIUS

Antwoord mij dus, zo ge kunt; Houd u gereed, stel u tegen mij op!

WILLIBRORD

Maar u mag mij toch gerust weerleggen, u schrap zetten en in de verdediging gaan.

6
CANISIUS

Ik ben dus voor God aan u gelijk, Ook ik ben gekneed uit leem:

WILLIBRORD

Tenslotte ben ik ook maar een aarden pot van God, afgeknepen van het leem.

7
CANISIUS

Dus behoeft u geen vrees voor mij te verschrikken Mijn hand niet zwaar u te drukken.

WILLIBRORD

U moet dus niet bang voor mij zijn, laat u door mij niet overdonderen.

8
CANISIUS

Ge hebt voor mijn eigen oren verklaard, En ik heb uw woorden verstaan:

WILLIBRORD

Welnu, in mijn bijzijn hebt u gezegd - ik hoor het u nog zeggen:

9
CANISIUS

"Ik ben rein, zonder zonde, Ik ben zuiver, op mij rust geen schuld!"

WILLIBRORD

'Rein ben ik en zonder schuld zuiver en zonder zonde,

10
CANISIUS

"Toch vindt Hij klachten tegen mij, En behandelt mij als zijn vijand;

WILLIBRORD

maar God zoekt schijnargumenten om mij als zijn tegenstander te kunnen behandelen;

11
CANISIUS

Hij steekt mijn voeten in het blok, Bespiedt al mijn gangen.

WILLIBRORD

Hij doopt mijn voeten in de kalk, bewaakt mijn gaan en staan.'

12
CANISIUS

Zie, als ik roep, antwoordt Hij niet Want God is groter dan een mens!"

WILLIBRORD

Mijn antwoord is: U hebt het mis; God is immers veel groter dan de mens.

13
CANISIUS

Hoe hebt ge Hem durven verwijten, Dat Hij op geen van uw woorden antwoord geeft?

WILLIBRORD

En dan: uw verwijt als zou God niet ingaan op tegenargumenten!

14
CANISIUS

Het is, omdat God slechts eenmaal spreekt, En het geen tweede keer herhaalt:

WILLIBRORD

Mijn antwoord is: God spreekt herhaaldelijk, heus, maar niemand die erop let,

15
CANISIUS

In een droom, in een nachtelijk visioen In de sluimering op de sponde.

WILLIBRORD

in dromen, nachtelijke visioenen als de mens in diepe slaap valt of sluimerend neerligt op bed;

16
CANISIUS

Dan opent Hij het oor van de mensen, En verschrikt hen door zijn visioenen,

WILLIBRORD

dan wil Hij gehoord worden, schrikt op door zijn waarschuwing

17
CANISIUS

Om den mens van trots te weerhouden, Den man voor hoogmoed te behoeden;

WILLIBRORD

om de mens zijn hoogmoed af te leren en hem daarvan te genezen.

18
CANISIUS

Om zo zijn ziel voor de groeve te bewaren, Zijn leven voor de gang naar het graf.

WILLIBRORD

Daarmee behoedt Hij hem voor de afgrond en hoeft de mens niet het moeras in.

19
CANISIUS

Dan kastijdt Hij hem door smart op zijn sponde, Door een koorts in zijn beenderen zonder eind,

WILLIBRORD

Ook ziekte en bedlegerigheid manen hem en diep ingevreten koorts in zijn gebeente;

20
CANISIUS

Zodat zijn leven van het brood gaat walgen, Zijn ziel van de begeerlijkste spijs;

WILLIBRORD

hij kan geen eten meer zien, zelfs zijn lievelingskost staat hem tegen;

21
CANISIUS

Zijn vlees slinkt zienderogen weg, Zijn gebeente, eens onzichtbaar, ligt bloot.

WILLIBRORD

zij lijf teert zienderogen weg; kon je vroeger zijn ribben niet zien, nu kun je ze tellen.

22
CANISIUS

Maar zelfs als zijn ziel het graf al nabij is, Zijn leven het oord van de doden: Zo hij besluit in zijn hart, zich tot God te keren En hij zijn dwaasheid erkent:

WILLIBRORD

Dan komt de afgrond dichtbij en staat hij vlak voor het moeras van de dood.

23
CANISIUS

Dan treedt er voor hem een engel op, Een tolk, een uit de duizend. Dan wijst hij den mens op zijn plicht,

WILLIBRORD

Maar als dan een engel hem bijstaat, een van de ontelbaren voor hem opkomt en hem de rechte weg wijst,

24
CANISIUS

Ontfermt zich zijner, en spreekt: Laat hem toch niet in de groeve dalen, Ik heb zijn losprijs gevonden

WILLIBRORD

dan is God hem genadig en zegt: 'Laat af, hij hoeft de afgrond niet in, ik vind het zo genoeg.'

25
CANISIUS

Zijn vlees worde frisser dan in zijn jeugd, Hij kere tot zijn jonkheid terug!

WILLIBRORD

Dan wordt zijn lichaam weer jong en fris, dan begint hij zijn tweede jeugd.

26
CANISIUS

Dan laat God Zich verbidden; genadig neemt Hij hem aan, Doet hem zijn aanschijn met jubel aanschouwen, En schenkt den mens zijn gerechtigheid terug.

WILLIBRORD

Hij mag weer bidden want God heeft hem lief, Hij schenkt hem zijn gunst, zijn vreugde en nieuwe gerechtigheid.

27
CANISIUS

Dan juicht hij het uit voor de mensen, en zegt: Ik heb gezondigd, het recht verdraaid, Maar Hij heeft het niet op mij gewroken!

WILLIBRORD

Hij mag weer zingen onder de mensen: 'ik zondigde, ging verkeerde wegen maar werd minder bestraft dan ik had verdiend.

28
CANISIUS

Zo behoedt Hij zijn ziel voor de gang naar het graf, En verlustigt zijn leven zich in het licht!

WILLIBRORD

God heeft mij van de afgrond gered en ik geniet weer van het licht.'

29
CANISIUS

Zie, dit alles doet God Tweemaal, driemaal met een mens:

WILLIBRORD

Ja, zulke dingen doet God voor de mens, tot twee -, driemaal toe.

30
CANISIUS

Hij brengt zijn leven terug van het graf, En bestraalt hem met het levenslicht!

WILLIBRORD

Hij weerhoudt hem van de afgrond en schenkt telkens opnieuw geluk en leven.

31
CANISIUS

Luister dus, Job, en hoor naar mij; Zwijg stil, en laat het spreken aan mij.

WILLIBRORD

Let nu op, Job, en luister naar mij, nee, zwijgen, ik heb het woord.

32
CANISIUS

Hebt ge dan iets te zeggen, antwoord mij; Spreek dan, want ik geef u gaarne gelijk.

WILLIBRORD

Ach, natuurlijk, als u een weerwoord hebt, spreek gerust, u krijgt een open kans.

33
CANISIUS

Zo niet, luister naar mij, En zwijg, ik zal u wijsheid leren!

WILLIBRORD

Zo niet, luister en zwijg, ik geef les in wijsheid.