Job 26

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Job antwoordde, en sprak

WILLIBRORD

Maar Job diende van antwoord:

2
CANISIUS

Hoe goed weet ge den zwakke te helpen, De krachteloze arm te stutten?

WILLIBRORD

Dat noem ik hulp voor hulpelozen, dat noem ik troost voor troostelozen!

3
CANISIUS

Hoe weet ge den onwetende raad te geven, En wat wijze lessen spreidt ge ten toon?

WILLIBRORD

Voor wie het niet goed meer ziet: daar is je raadsman, hij helpt je een end op weg!

4
CANISIUS

Met wiens hulp hebt ge uw woord gesproken Wiens geest is van u uitgegaan?

WILLIBRORD

Waar haal je die kletspraat vandaan, wie is de bron van die wijsheid?

5
CANISIUS

De schimmen beven onder de aarde De wateren sidderen met die erin wonen;

WILLIBRORD

Ja, de schimmen sidderden voor God, alle bewoners van onder de wateren;

6
CANISIUS

Het dodenrijk ligt naakt voor zijn oog, De onderwereld zonder bedekking.

WILLIBRORD

de onderwereld lag open voor Hem, onbeschut het dodenrijk

7
CANISIUS

Hij spant het Noorden over de baaierd, Hangt de aarde boven het niet;

WILLIBRORD

en dan spant Hij de noorderhemel uit boven de diepte, en Hij laat de aarde drijven op het niets;

8
CANISIUS

Hij knevelt de wateren in zijn zwerk, De wolken bersten niet onder haar last;

WILLIBRORD

dan perst Hij het water in wolken en toch scheurt de nevel daaronder niet;

9
CANISIUS

Hij bedekt het gelaat der volle maan, En spreidt er zijn nevel over uit.

WILLIBRORD

dan verduistert Hij de volle maan en hangt er zijn wolken voor;

10
CANISIUS

Hij trekt een kring langs de waterspiegel, Waar het licht aan de duisternis grenst;

WILLIBRORD

dan schrijft Hij een horizon aan de einder van de zee waar licht en duisternis elkaar ontmoeten.

11
CANISIUS

De zuilen van de hemel staan te waggelen, Rillen van angst voor zijn donderende stem.

WILLIBRORD

De hemel wankelde op zijn zuilen, sidderde voor de dreigende God

12
CANISIUS

Hij zwiept de zee door zijn kracht, Ranselt Ráhab door zijn beleid;

WILLIBRORD

en dan splijt Hij de zee met machtige hand, slaat Rahab neer met een welgemikte slag;

13
CANISIUS

Zijn adem blaast de hemel schoon, Zijn hand doorboort de vluchtende Slang!

WILLIBRORD

zijn stormwind blaast de zee terug en Hij doorsteekt het kronkelend serpent.

14
CANISIUS

Is dit nog enkel de zoom van zijn wegen Hoe weinig verstaan wij ervan, En wie begrijpt dan de kracht van zijn donder?

WILLIBRORD

En slechts een deel van zijn werken komt hier aan bod, nog maar een half woord vernemen wij, de volle omvang kan niemand bevatten.