Job 22

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Weer nam Elifaz van Teman het woord, en sprak:

WILLIBRORD

Hierop antwoordde Elifaz uit Teman:

2
CANISIUS

Handelt de mens soms ten bate van God? Neen, ten eigen bate is men wijs.

WILLIBRORD

Natuurlijk, niemand kan iets doen ten bate van God, al is hij nog zo wijs.

3
CANISIUS

Heeft de Almachtige er voordeel van, als ge vroom zijt, Of profijt, zo ge onberispelijk leeft?

WILLIBRORD

De Almachtige heeft geen belang bij jouw rechtschapenheid, puurt geen winst uit jouw onbesproken gedrag.

4
CANISIUS

Bestraft Hij u soms om uw godsvrucht, Daagt Hij u daarom voor het gerecht?

WILLIBRORD

Maar als Hij je voor het gerecht daagt, met jou in geding treedt, gebeurt dat dan vanwege je vroomheid?

5
CANISIUS

Is het niet om uw grote boosheid, Om uw fouten, zonder eind?

WILLIBRORD

Kom nou, toch vanwege je boosheid, omdat je schuld geen grenzen kent,

6
CANISIUS

Ja, zonder noodzaak neemt ge pand van uw broeders, En trekt de berooiden de kleren uit;

WILLIBRORD

omdat je onredelijk pand eist van je naaste, armen uitkleedt,

7
CANISIUS

Den dorstige geeft ge geen water, Den hongerige onthoudt ge zijn brood.

WILLIBRORD

dorstigen een dronk weigert, hongerigen geen brood geeft

8
CANISIUS

Den man met de vuist moet het land toebehoren, En de gunsteling moet het bewonen;

WILLIBRORD

- ja, de sterken hebben de macht, brutalen de halve wereld

9
CANISIUS

Maar de weduwen zendt ge zonder iets heen, De armen der wezen slaat ge stuk!

WILLIBRORD

omdat je weduwen wegstuurt zonder iets, de bedelhanden van wezen leeg laat,

10
CANISIUS

En daarom zijt ge van strikken omringd, Plotseling verbijsterd van schrik;

WILLIBRORD

daarom kun je geen kant meer uit, daarom word je door angst overvallen.

11
CANISIUS

Is uw licht verduisterd, zodat ge niet ziet, Slaat de stortvloed over u heen!

WILLIBRORD

Zie je de lucht niet donker worden? Je verdrinkt in de wassende vloed.

12
CANISIUS

Woont God niet hoog in de hemel? Zie eens, hoe hoog de sterren staan!

WILLIBRORD

God is de hoge Heer van de hemel, hij kijkt over alle sterren heen, hoe hoog ze ook zijn.

13
CANISIUS

Maar gij besluit er uit: Wat kan God weten, Of richten door de wolken heen?

WILLIBRORD

Maar dan zeg jij: 'Wat weet God eigenlijk? Oordeelt en ziet hij dwars door de wolken heen?

14
CANISIUS

Het zwerk is een sluier voor Hem, zodat Hij niet ziet, Hij wandelt rond op het hemelgewelf.

WILLIBRORD

In nevels gehuld kan Hij niets zien, Hij wandelt ergens aan het eind van de wereld'.

15
CANISIUS

Wilt ge de weg van vroeger bewandelen Die de boosdoeners hebben betreden:

WILLIBRORD

Moet jij zonodig de weg op der verblinding, het pad der leeghoofden gaan?

16
CANISIUS

Die vóór hun tijd zijn weggesleurd, Toen de vloed hun grondvesten wegspoelde?

WILLIBRORD

Zulke mensen worden weggerukt voor hun tijd, van hun voetstuk gesleurd door de maalstroom,

17
CANISIUS

Die tot God durfden zeggen: Weg van ons! Wat kan de Almachtige ons doen?

WILLIBRORD

omdat ze zeggen tegen God: laat ons met rust, of: Wat kan de Almachtige ons maken?'

18
CANISIUS

Hij had hun huizen met voorspoed gevuld, En Zich niet met de plannen der bozen bemoeid.

WILLIBRORD

Hij speelt in hun stuk geen rol en toch heeft Hij hun huizen volgetast.

19
CANISIUS

De vromen zien het met vreugde, De onschuldige drijft de spot met hen:

WILLIBRORD

De rechtvaardige drijft de spot met zulke mensen, hun aanblik vervult hem met leedvermaak:

20
CANISIUS

"Waarachtig, hun have vernield, Hun overvloed door het vuur verteerd!"

WILLIBRORD

Daar ligt hun grootheid geveld, en wat nog rest gaat in vlammen op.

21
CANISIUS

Verzoen u met Hem, dan leeft ge in vrede, Dan wordt uw rijkdom weer groot;

WILLIBRORD

Maak het goed met God en sluit vrede, dan heb je alles gewonnen.

22
CANISIUS

Neem de onderrichting aan uit zijn mond, En bewaar zijn woord in uw hart.

WILLIBRORD

Luister naar de lessen van zijn mond, schrijf zijn woorden in je hart.

23
CANISIUS

Wanneer ge vol ootmoed u tot den Almachtige bekeert, De ongerechtigheid uit uw tent verwijdert:

WILLIBRORD

Als je terugkeert tot de Almachtige, verstandig bent, alle onrecht verre houdt van je woning,

24
CANISIUS

Dan zult ge het goud als stof gaan schatten, Het Ofirgoud als kiezel der beken.

WILLIBRORD

dan zal Hij die het goud weglegt in de aarde, in de rotsige beken van Ofir,

25
CANISIUS

Want de Almachtige zal het fijnste goud voor u zijn, En stapels van zilver;

WILLIBRORD

de Almachtige - Hij zal jouw goud zijn en jouw kostelijk zilver.

26
CANISIUS

Dan zult ge u in den Almachtige verlustigen, En uw aanschijn verheffen tot God.

WILLIBRORD

Dan zul je vrede vinden bij de Almachtige, Hem weer onbevreesd aanzien.

27
CANISIUS

Dan zult ge Hem roepen: Hij zal u verhoren, En ge zult Hem dankoffers brengen;

WILLIBRORD

Bid je tot Hem, Hij zal je verhoren; doe je een gelofte, je kunt ze volbrengen;

28
CANISIUS

Onderneemt ge iets, het komt tot stand, En het licht zal uw wegen bestralen!

WILLIBRORD

neem je een besluit, het wordt uitgevoerd; ga je ergens heen, licht gaat voor je uit.

29
CANISIUS

Want Hij vernedert de trots, Maar redt, wie de ogen neerslaat;

WILLIBRORD

Is iemand vernederd en zeg jij: sta op! God zal de verslagene doen staan.

30
CANISIUS

Hij verlost den onschuldige: Door de reinheid uwer handen wordt ook gij dus verlost!

WILLIBRORD

En spreekt hij vrij die niet schuldvrij zijn, dan omwille van jouw schone handen.