Job 17

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Mijn geest gebroken, mijn dagen geblust, Mij rest slechts het graf!

WILLIBRORD

Ik ben gebroken, mijn leven is voorbij, ik wacht slechts op mijn graf.

2
CANISIUS

Ben ik niet het mikpunt van spot, Verkwijnt niet mijn oog door de bittere verwijten?

WILLIBRORD

De pas naar de onderwereld doemt voor mij op, daar zie ik de moerassen!

3
CANISIUS

Stel Uzelf bij U tot borg voor mijl; Wie anders zou voor mij handslag geven?

WILLIBRORD

Geef me toch een verdediger, wie wil nog voor mij instaan?

4
CANISIUS

Want hùn hart hebt Gij voor inzicht gesloten, En daarom steken zij de hand niet uit;

WILLIBRORD

Ge laat toch hen niet winnen die Gijzelf met domheid slaat?

5
CANISIUS

Men beklaagt het lot van zijn vrienden Terwijl de ogen versmachten van de eigen kinderen;

WILLIBRORD

Wie zijn vriend aanklaagt worde met de dood betaald, en zelfs zijn kinderen verkwijnen.

6
CANISIUS

Men heeft mij tot spreekwoord gemaakt bij de mensen, Ik ben een, wien men in het aangezicht spuwt!

WILLIBRORD

Mijn naam is een spotnaam bij iedereen, een schande voor alle mensen.

7
CANISIUS

Mijn oog is dof van verdriet, Mijn leden zijn tot een schaduw vervluchtigd!

WILLIBRORD

Mijn ogen zijn dof van verdriet, mijn gestalte verschraalt tot een schim.

8
CANISIUS

De braven ontstellen ervan, De onschuldige is jaloers op den boze:

WILLIBRORD

De rechtvaardige distantiëert zich van mijn geval, zet zich af, in zijn onschuld, tegen zo'n goddeloze;

9
CANISIUS

Moet de rechtvaardige toch zijn weg maar bewandelen, Wie rein van handen is, zijn kracht nog verdubbelen?

WILLIBRORD

in zijn eigen straatje bijt hij zich vast en ziet geen andere weg, met de beste wil niet.

10
CANISIUS

En daarom, hoe gij u allen wendt of keert, Een wijze vind ik onder u niet;

WILLIBRORD

Kom, begin maar weer van voren af aan, van jullie valt geen zinnig woord te verwachten.

11
CANISIUS

Mijn levensdagen zijn voorbij, Mijn plannen, mijn hartewensen vernield!

WILLIBRORD

Voor mij is plannen maken voorbij, al mijn energie is gebroken

12
CANISIUS

Men maakt een dag van de nacht, Van duisternis het morgenlicht!

WILLIBRORD

maar zij: nacht noemen ze dag, en ondanks de wolken zien zij de zon.

13
CANISIUS

Kan ik nog hopen? Het dodenrijk is mijn huis, In de duisternis heb ik mijn leger gespreid;

WILLIBRORD

Als de onderwereld het mij toegewezen huis is, mijn bed daar opgemaakt staat,

14
CANISIUS

Tot het graf geroepen: Gij zijt mijn vader, Tot de wormen: Gij zijt mijn moeder en zusters!

WILLIBRORD

als ik het graf van mijn vader moet noemen, de wormen groeten als moeder en zus,

15
CANISIUS

Waar is mijn hoop, Mijn geluk, wie kan het ontdekken:

WILLIBRORD

waar is dan nog uitzicht voor mij, wie kan het ontdekken?

16
CANISIUS

Zullen ze met mij in het dodenrijk dalen, Zinken wij samen neer in het stof?

WILLIBRORD

Daalt het soms in een omarming omkneld samen met mij af in de onderwereld?