Job 10

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Ik walg nu toch van het leven, En laat dus de vrije loop aan mijn klagen; Ik spreek in de bitterheid van mijn ziel,

WILLIBRORD

Ik ben eerder een man die twijfelt aan zichzelf, alleen maar klagen kan en spreken in verbittering.

2
CANISIUS

En zeg tot God: Behandel mij niet als een schuldige; Laat mij weten, waarom Gij tegen mij strijdt!

WILLIBRORD

Daarom zeg ik: Spreek geen schuldig uit, Allerhoogste, of verklaar uw optreden tegen mij.

3
CANISIUS

Brengt het U voordeel, dat Gij verdrukt, Dat Gij het werk uwer handen verwerpt, Maar de plannen der bozen begunstigt?

WILLIBRORD

Wat voor zin heeft het dat Gij onrecht doet, uw eigen schepsel verstoot, maar schurken in bescherming neemt?

4
CANISIUS

Hebt Gij ogen van vlees, Ziet Gij, zoals mensen dat doen;

WILLIBRORD

Hebt Gij ook maar mensenogen? Ziet Gij zoals wij?

5
CANISIUS

Zijn uw dagen als die van een sterveling, Uw jaren als de levensduur van een mens:

WILLIBRORD

Is uw leven even kortstondig als dat van een mens?

6
CANISIUS

Dat Gij op zoek zijt naar mijn schuld, En naar mijn zonden blijft vorsen,

WILLIBRORD

Waarom anders zo mijn schulden opsporen, mijn zonden napluizen,

7
CANISIUS

Ofschoon Gij weet, dat ik niet schuldig ben, En niemand mij uit uw hand kan redden?

WILLIBRORD

terwijl gij weet: hij kan niet ontsnappen ook al is hij onschuldig?

8
CANISIUS

Uw eigen handen hebben mij gevormd en gewrocht, En nu zoudt Gij me weer gaan vernielen?

WILLIBRORD

Uw eigen handen hebben mij gemaakt, en zomaar, ineens, gaan ze mij vernielen!

9
CANISIUS

Bedenk toch, dat Gij mij als leem hebt gekneed: En Gij voert mij terug naar het stof?

WILLIBRORD

Bedenk: als aardewerk hebt Ge mij geboetseerd, en laat Ge mij nu vervallen tot stof?

10
CANISIUS

Hebt Gij me niet als melk laten vloeien, En als kaas laten stremmen;

WILLIBRORD

Gij hebt mij gevormd van melkachtig zaad, dat stremt als kaas,

11
CANISIUS

Mij niet bekleed met huid en met vlees, Met beenderen en spieren samengeweven?

WILLIBRORD

tot een lichaam van botten en spieren bespannen met huid en vlees.

12
CANISIUS

In uw goedheid hebt Gij mij het leven geschonken Uw zorg heeft mijn adem bewaakt,

WILLIBRORD

Dat leven werd zegen en geluk, het stond onder uw bescherming.

13
CANISIUS

Maar dit was uw heimelijke toeleg daarbij, Ik weet, dat Gij dit hadt besloten:

WILLIBRORD

Maar dit was uw heimelijke bedoeling, ja, dat weet ik nu:

14
CANISIUS

Als ik zondigde, mij in het oog te houden, En mij mijn misdaad niet te vergeven;

WILLIBRORD

op iedere misstap van mij letten, niets ongestraft laten.

15
CANISIUS

Was ik schuldig: Wee mij! En was ik onschuldig, Toch zou ik mijn hoofd niet mogen verheffen, Zat van smaad en gedrenkt met ellende!

WILLIBRORD

Doe ik verkeerd wee mij! Doe ik goed toch moet ik buigen, ik zal mijn deel aan schande drinken.

16
CANISIUS

Hief ik het op, Gij zoudt jacht op mij maken, als een luipaard, Mij telkens uw wondere macht laten voelen,

WILLIBRORD

Richt ik mij op, Gij, leeuw, bespringt mij om - waarom? - uw macht te laten voelen.

17
CANISIUS

Uw vijandschap jegens mij weer vernieuwen; Gij zoudt uw toorn op mij nog verdubbelen, Gij riept troepen en legers tegen mij op!

WILLIBRORD

Nieuwe grieven komen bij U op, bezwaar op bezwaar volgt, een onoverzienbare reeks.

18
CANISIUS

Waarom hebt Gij mij dan uit de schoot laten komen, Gaf ik de geest niet, eer een oog mij aanschouwde?

WILLIBRORD

Waarom hebt Gij mij uit de moederschoot getrokken? Was ik maar gestorven voor iemand mij zag,

19
CANISIUS

Dan was ik nu, als had ik nimmer bestaan, En was van de schoot naar het graf gedragen.

WILLIBRORD

dan had ik nooit bestaan, zo van schoot naar graf gedragen.

20
CANISIUS

Ach, mijn levensdagen zijn maar gering, Laat mij met rust, dat ik een weinig vreugde beleef,

WILLIBRORD

Is mijn leven niet kort genoeg? Laat me met rust. Of is die korte vreugde mij ook niet gegund

21
CANISIUS

Eer ik heenga, vanwaar ik niet terugkom, Naar het land van duisternis en schaduw des doods;

WILLIBRORD

voor ik beland waar niemand van keert, in het dal van het donker, het stikkedonker,

22
CANISIUS

Naar het sombere land, waar wanorde heerst, De dag als een stikdonkere nacht!

WILLIBRORD

de chaos waar zelfs het licht nog duisternis is.