Jesaja 66

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Zo spreekt Jahweh: De hemel is mijn troon, En de aarde mijn voetbank! Waar wilt ge dan een huis voor Mij bouwen, En waar is de plaats, waar Ik zou rusten?

WILLIBRORD

Zo spreekt Jahwe: De hemelen zijn mijn troon en de aarde is mijn voetbank; wat voor huis zoudt gij voor Mij dan willen bouwen, en welk heiligdom zou mijn rustplaats zijn?

2
CANISIUS

Mijn eigen hand heeft dat alles gemaakt, Van Mij is dit alles, spreekt Jahweh! Neen, slechts op hem zie Ik neer, Die nederig is en deemoedig van hart, Die van vrees voor mijn woord is vervuld!

WILLIBRORD

Dit alles heb Ik met eigen handen gemaakt, dit alles is mijn eigendom, luidt de godsspraak van Jahwe. Mijn ogen rusten op die mens, die deemoedig is en gebroken van hart, en die beeft voor mijn woord.

3
CANISIUS

Maar wie een stier slacht, doodt ook een mens; Die een schaap offert, wurgt ook een hond; Wie een spijsoffer brengt, draagt ook zwijnebloed op; Wie wierook brandt, vereert ook een afgod. Welnu, zoals zij hun eigen wegen verkiezen, En hun lust in hun gruwelen vinden,

WILLIBRORD

Iemand die voor Mij een rund slacht, meent ook een mens te mogen doden, en wie een schaap offert, wurgt ook een hond, wie een meeloffer brengt, schrikt niet terug voor varkensbloed, wie wierook offert, vereert ook een afgod. Zoals zij de voorkeur geven aan hun eigen wegen en welgevallen hebben in hun gruwelen,

4
CANISIUS

Zo zal Ik hun onheil verkiezen En gruwelen over hen brengen. Want niemand gaf antwoord, toen Ik riep; Zij luisterden niet, toen Ik sprak.

WILLIBRORD

zo zal Ik er de voorkeur aan geven, hen te kwellen en over hen brengen wat ze vrezen. Want toen Ik riep, heeft niemand geantwoord, en toen Ik sprak, heeft niemand geluisterd. Zij deden wat kwaad is in mijn ogen en gaven de voorkeur aan wat Mij mishaagt.

5
CANISIUS

Hoort Jahweh’s woord, Gij die van ontzag voor zijn woord zijt vervuld! Uw eigen broeders,

WILLIBRORD

Hoort het woord van Jahwe, gij die beeft voor zijn woord! Uw eigen broeders die u haten, die u verstoten om mijn naam, hebben gezegd: Laat Jahwe zijn glorie tonen, wij zullen graag uw vreugde zien! Zij zullen zelf beschaamd staan.

6
CANISIUS

Hoort, geraas uit de stad, gerommel uit de tempel: Het is de donder van Jahweh, Die wraak op zijn vijanden neemt!

WILLIBRORD

Hoort! uit de stad klinkt tumult, hoort! uit de tempel gedruis: de stem van Jahwe die met zijn vijanden afrekent.

7
CANISIUS

Maar Sion zal baren, eer zij krijt, Brengt haar zonen ter wereld, eer de weeën over haar komen!

WILLIBRORD

Nog voor zij weeën krijgt moet zij baren, nog voor de pijnen haar overvallen, wordt zij van een zoon verlost.

8
CANISIUS

Wie heeft er ooit van gehoord, Ooit zo iets mogen zien; Werd ooit een land op één dag gebaard, Een volk op eenmaal geboren? Maar als Sion weeën krijgt, heeft zij haar

WILLIBRORD

Wie heeft zoiets ooit gehoord, zoiets ooit gezien? Werd ooit een land in een dag ter wereld gebracht, een volk in een keer gebaard? Maar nauwelijks is zij in haar weeën, of Sion baart haar zonen.

9
CANISIUS

Of zou Ik de moederschoot openen, En niet laten baren, spreekt Jahweh; Hem sluiten, Ik die laat baren, zegt uw God?

WILLIBRORD

Zou ik de schoot openen en niet laten baren? - zegt Jahwe. Of zou Ik doen baren en dan de schoot sluiten? - zegt uw God.

10
CANISIUS

Verheugt u met Jerusalem, En jubelt met haar, Gij allen, die haar bemint; Juicht van blijdschap met haar, Gij allen, die over haar treurt;

WILLIBRORD

Verheugt u, samen met Jeruzalem, en juicht over haar, gij allen die haar liefhebt. Jubelt met haar van blijdschap, gij allen die over haar treurt,

11
CANISIUS

Opdat ge tot verzadiging moogt zuigen Aan de borst van haar troost, En met verrukking moogt zwelgen Aan de boezem van haar glorie.

WILLIBRORD

gij moogt zuigen en u verzadigen aan haar troostrijke borsten, gij moogt drinken en genieten van haar luisterrijke boezem.

12
CANISIUS

Waarachtig, Jahweh heeft het gezegd! Zie, Ik leid haar de vrede toe als een stroom, De glorie der volken als een bruisende vloed. Haar zuigelingen worden op de heup gedragen, En op de knieën vertroeteld.

WILLIBRORD

Want zo spreekt Jahwe: Vrede laat Ik haar toestromen als een rivier, de luister van de volken als een beek die buiten zijn oevers treedt. Haar zuigelingen worden op de heup gedragen en op de knieën vertroeteld.

13
CANISIUS

Zoals men door zijn moeder getroost wordt, zal Ik u troosten, En zult gij in Jerusalem worden verkwikt.

WILLIBRORD

Zoals een moeder haar kind troost, zo zal Ik u troosten: in Jeruzalem zult gij getroost worden.

14
CANISIUS

Als ge het ziet, zal uw hart zich verheugen, Uw gebeente bloeien als het jonge groen. Dan zal Jahweh’s hand worden geopenbaard aan zijn dienaars, Maar zijn toorn aan zijn

WILLIBRORD

Zielsblij zult gij het aanschouwen, en uw gebeente zal ontluiken als het groen. Jahwe's hand zal zich openbaren aan zijn dienaars, maar zijn gramschap aan zijn vijanden.

15
CANISIUS

Want zie, Jahweh komt als een vuur, Zijn wagens als een orkaan, Om zijn gramschap te tonen in vuur, zijn dreigen in vlammen;

WILLIBRORD

Want zie, Jahwe komt met vuur, zijn wagen is als een orkaan. Hij komt om zijn toorn in een gloed uit te vieren, zijn bedreiging met laaiende vlammen.

16
CANISIUS

Want te vuur en te zwaard houdt Jahweh gericht over alle vlees, En onder de slagen van Jahweh vallen tallozen neer.

WILLIBRORD

Want te vuur en te zwaard komt Jahwe met zijn oordeel over al wat leeft: en talrijk zijn zij, die door Hem worden terechtgesteld.

17
CANISIUS

En zij die zich heiligen en reinigen, om naar de tuinen te gaan, Achter een leider, die zich in hun midden bevindt; Die zwijnevlees eten, ongedierte en muizen, Ook zij zullen gelijk met hun werken en plannen vergaan: Is de godsspraak van Jahweh!

WILLIBRORD

Zij die zich heiligen en zuiveren om naar de tuinen te gaan, iemand volgend die in hun midden is, zij die het vlees van varkens eten, afschuwwekkende dieren en muizen: al hun werken en plannen vergaan - zo luidt de godsspraak van Jahwe.

18
CANISIUS

Maar dan zal Ik komen, om te verzamelen Alle volken en tongen! Ze zullen komen, en mijn glorie aanschouwen,

WILLIBRORD

Maar Ik kom om alle volken en talen te verzamelen: zij zullen komen en mijn glorie zien.

19
CANISIUS

En zal Ik tekenen onder hen doen. En die onder hen zijn gespaard, zal Ik tot de volken zenden, Naar Tarsjisj, Poet en Loed, naar Mésjek en Rosj, Naar Toebal en Jawan en verwijderde kusten, Die nog nooit mijn Naam hebben gehoord, Nooit mijn glorie aanschouwd: En zij zullen mijn glorie onder de volken verkonden!

WILLIBRORD

Ik geef hun een teken en hun overlevenden zend Ik naar de volken, naar Tarsis, Put, Lud, Mesek, Ros, Tubal en Jawan, naar de verre eilanden, die mijn roem nog niet hebben gehoord en mijn glorie nog niet gezien; zij zullen mijn glorie onder de volken verkondigen.

20
CANISIUS

Dan brengen ze al uw broeders weer terug, Met een offer voor Jahweh van alle volken, Op paarden, wagens, karossen, Op muildier en dromedarissen, Naar mijn heilige berg, Naar Jerusalem, spreekt Jahweh: Juist zoals Israëls zonen hun spijsoffer brengen, In reine vaten naar het huis van Jahweh!

WILLIBRORD

Dan brengen zij al uw broeders uit de volken terug, als een offer voor Jahwe, op paarden, wagens, huifkarren, muildieren en draagstoelen, naar mijn heilige berg Jeruzalem, zoals Israëls zonen in reine vaten hun gaven brengen naar de tempel van Jahwe, zegt Jahwe.

21
CANISIUS

En ook uit hen zal Ik Mij priesters kiezen, En levieten, zegt Jahweh!

WILLIBRORD

En ook uit hen zal Ik Mij priesters en levieten kiezen, zegt Jahwe.

22
CANISIUS

Want zoals de nieuwe hemel, En de nieuwe aarde, die Ik ga scheppen, Voor mijn aanschijn blijven bestaan: is de godsspraak van Jahweh; Zo zal ook uw kroost blijven bestaan en uw naam!

WILLIBRORD

Want, zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die Ik ga maken voor mijn aanschijn blijven bestaan, zo luidt de godsspraak van Jahwe, zo blijven uw nageslacht en uw naam voor Mij bestaan.

23
CANISIUS

En van maan tot maan, van sabbat tot sabbat Zal al wat leeft Mij komen aanbidden, zegt Jahweh!

WILLIBRORD

Van nieuwe maan tot nieuwe maan, van sabbat tot sabbat, komt al wat leeft zich voor Mij neerbuigen, spreekt Jahwe.

24
CANISIUS

En als zij opgaan, zullen ze de lijken aanschouwen Van de mannen, die Mij hebben verzaakt: Want hun worm zal niet sterven, hun vuur niet worden geblust; Een gruwel zijn ze voor al wat leeft!

WILLIBRORD

Wanneer zij naar buiten gaan zullen zij de lijken mogen zien van de mensen die tegen Mij in opstand gekomen zijn: hun worm zal niet sterven, en hun vuur zal niet uitgaan; en zij zullen weerzinwekkend zijn voor alle levenden.