Jesaja 53

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Wie toch zou geloven, wat òns is voorspeld, Wien is Jahweh’s arm geopenbaard?

WILLIBRORD

`Wie heeft er geloofd in wat wij hebben gehoord, en aan wie is Jahwe's arm getoond?'

2
CANISIUS

Als een vormeloos rijsje schiet Hij omhoog, Als een wortel uit dorstige grond; Zonder gestalte of luister, waar we naar opzien, Zonder gratie, die ons behaagt.

WILLIBRORD

Als een jonge plant schoot hij recht omhoog, en als een wortel die in dorre grond ontkiemt; zijn uiterlijk noch schoonheid waren het bekijken waard, hij was geen verschijning, die bewondering wekt.

3
CANISIUS

Veracht, en door de mensen verstoten, Man van smarten, met lijden bezocht: Voor wien wij ons het gelaat bedekken, Dien wij versmaden en verachten.

WILLIBRORD

Geminacht en gemeden werd hij door de mensen, man van smarten, met ziekte vertrouwd, een mens die zijn gezicht voor ons verbergt, geminacht en als niet de moeite waard beschouwd.

4
CANISIUS

En toch, Hij draagt ònze kwalen, En torst ònze smarten; Maar wij beschouwen Hem als een melaatse, Geslagen, vernederd door Gòd.

WILLIBRORD

Waarlijk, het waren onze ziekten die hij op zich nam, en onze smarten, die hij heeft gedragen; wij echter beschouwden hem als een geslagene, door God gekastijd en vernederd.

5
CANISIUS

Om ònze zonden wordt Hij doorboord, Om ònze misdaden wordt Hij gebroken; Op Hem rust de straf, ons ten heil, Door zijn striemen komt òns genezing.

WILLIBRORD

Hij werd doorstoken om onze weerspannigheid, om onze zonden gebroken; hij werd gestraft; ons bracht het vrede, en dank zij zijn striemen is er voor ons genezing.

6
CANISIUS

Als schapen doolden wij allen rond, En ieder van ons ging zijns weegs; Maar Jahweh laat Hem ontmoeten Ons aller schuld.

WILLIBRORD

Wij allen waren als schapen verloren gelopen, en ieder van ons was eigen wegen gegaan; maar op hem heeft Jahwe laten neerkomen de schuld van ons allen.

7
CANISIUS

Hij wordt mishandeld, maar verdraagt het geduldig, En opent zijn mond niet: Als een lam, naar de slachtbank geleid, Als een schaap, dat verstomt voor zijn scheerders.

WILLIBRORD

Hij werd gefolterd en diep vernederd, maar heeft zijn mond niet geopend, zoals een lam dat ter slachting geleid wordt. En, zoals een schaap dat stom is voor zijn scheerders, heeft hij zijn mond niet geopend.

8
CANISIUS

Men sleept Hem uit kerker en rechtzaal ter dood, Wie bekommert zich nog om zijn lot; Uit het land der levenden wordt Hij gestoten, Ter dood gebracht om de schuld van zijn volk.

WILLIBRORD

Door een gewelddadig vonnis werd hij weggenomen; wie denkt nog over zijn bestemming na? Toch is hij uit het land der levenden weggerukt, geslagen om de weerspannigheid van mijn volk.

9
CANISIUS

Bij de goddelozen plaatst men zijn graf, Bij de zondaars zijn tombe; Toch had Hij geen onrecht gepleegd, Nooit was er bedrog in zijn mond.

WILLIBRORD

Men gaf hem een graf bij de boosdoeners, en bij de rijken een laatste rustplaats, hoewel hij geen onrecht heeft begaan en er in zijn mond geen bedrog is geweest.

10
CANISIUS

Neen, maar het had Jahweh behaagd, Hem door lijden te breken, En als waarachtig zoenoffer Zijn leven te nemen. Nu zal Hij zijn kroost zien in lengte van dagen, Als Hij volbracht heeft wat Jahweh behaagt;

WILLIBRORD

Maar het heeft Jahwe behaagd hem ziek te maken en te breken. Waarlijk, als een zoenoffer gaf hij zijn leven. Nakomelingen zal hij mogen zien, en lang blijven leven; immers, wat Jahwe behaagde heeft zijn hand volvoerd.

11
CANISIUS

Hij zal het leven aanschouwen, van smarten bevrijd, En verzadigd worden van kennis. Zelf rechtvaardig, zal mijn Dienaar velen tot gerechtigheid brengen, Wier ongerechtigheid Hij heeft gedragen;

WILLIBRORD

Omwille van het doorstane lijden zal hij het licht mogen zien en met kennis verzadigd worden. Mijn rechtvaardige dienstknecht zal velen rechtvaardig maken, doordat hij hun zonden draagt.

12
CANISIUS

Zo zal Ik Hem velen tot erfdeel schenken, Zal Hij talrijke scharen ontvangen als deel van zijn buit. Daarom geeft Hij zijn leven prijs aan de dood, En laat zich onder de boosdoeners tellen; Draagt Hij de misdaad van velen, En bidt voor de zondaars!

WILLIBRORD

Daarom geef Ik hem zijn deel te midden van de velen, en samen met hun machthebbers verdeelt hij de buit, omdat hij zijn leven prijsgaf totterdood, en zich bij de weerspannigen liet tellen. Hij echter had de zonde van velen op zich genomen en kwam zo voor de weerspannigen op.