Jakobus 2

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Mijn broeders, paart het aanzien van personen niet met het geloof in onzen verheerlijkten Heer Jesus Christus.

WILLIBRORD

Broeders, gij die gelooft in onze Heer Jezus Christus, de Heer der heerlijkheid, verbindt dit geloof toch niet met partijdigheid en vleierij.

2
CANISIUS

Welnu, wanneer bij uw samenkomst een man binnentreedt met gouden ringen en een prachtig gewaad, maar er ook een arme binnenkomt met onverzorgde kleding,

WILLIBRORD

Ik bedoel dit: veronderstel, er treedt in uw samenkomst een man binnen, keurig gekleed en met gouden ringen aan zijn vingers, en tegelijkertijd komt er ook een arme aan in schamele kleren;

3
CANISIUS

en wanneer gij dan opziet tegen den man met het prachtig gewaad en hem zegt: "Zet

WILLIBRORD

als gij nu opziet tegen de rijkgeklede man en hem een ereplaats aanbiedt, terwijl gij tegen de arme zegt: 'Blijf daar maar staan,' of: 'Ga hier op de grond zitten, bij mijn voetbank',

4
CANISIUS

hebt gij dan bij uzelf geen onderscheid gemaakt, en oordeelt gij dan niet op verkeerde gronden?

WILLIBRORD

maakt ge u dan niet schuldig aan een kwaadaardig soort discriminatie?

5
CANISIUS

Luistert wél, mijn geliefde broeders! Heeft God de armen der wereld niet uitverkoren, om rijk te woren in geloof, en erfgenamen van het koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan hen, die Hem liefhebben;

WILLIBRORD

Luistert, lieve broeders: God heeft de armen naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het koninkrijk dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.

6
CANISIUS

en gij zoudt den arme verachten? En zijn het juist de rijken niet, die u verdrukken

WILLIBRORD

Maar gij hebt de arme veracht. Zijn het niet de rijken die u onderdrukken en u voor de rechtbank slepen?

7
CANISIUS

zijn zij het niet, die de heerlijke Naam lasteren, waarnaar gij genoemd wordt?

WILLIBRORD

Zijn zij het niet die de schone naam lasteren welke over u is aangeroepen?

8
CANISIUS

Welnu, wanneer gij de koninklijke wet volbrengt, overeenkomstig de Schrift: "Ge zult

WILLIBRORD

Als gij evenwel de koninklijke wet vervult volgens het woord van de Schrift: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf, is alles in orde.

9
CANISIUS

maar wanneer gij handelt volgens aanzien van personen, dan zondigt gij, en wordt gij als overtreder aangeklaagd door de wet.

WILLIBRORD

Maar als gij partijdig handelt, doet gij zonde, en veroordeelt de wet u als overtreders.

10
CANISIUS

Immers wie de ganse wet onderhoudt, maar in één punt misdoet, is schuldig aan het geheel.

WILLIBRORD

Wie de hele wet onderhoudt maar op een punt struikelt, die staat schuldig ten opzichte van het geheel.

11
CANISIUS

Want Hij, die gezegd heeft: "Ge zult geen overspel doen, "Hij heeft ook gezegd: "Ge

WILLIBRORD

Want Hij die gezegd heeft: Gij zult geen overspel doen, heeft ook gezegd: Gij zult niet doodslaan. Wanneer gij dus geen echtbreuk pleegt maar wel doodslag begaat, zijt gij toch een overtreder van de wet.

12
CANISIUS

Spreekt dus en handelt als mensen, die geoordeeld zullen worden door de wet der vrijheid.

WILLIBRORD

Spreekt en handelt als mensen die door de wet der vrijheid geoordeeld zullen worden.

13
CANISIUS

Want onbarmhartig is het oordeel over hem, die geen barmhartigheid heeft getoond; maar de barmhartigheid neemt het tegen het oordeel op.

WILLIBRORD

Want onbarmhartig zal het oordeel zijn voor hem die geen barmhartigheid heeft bewezen, maar de barmhartigheid triomfeert over het oordeel.

14
CANISIUS

Wat baat het, mijn broeders, of iemand al beweert, het geloof te bezitten, zo hij de werken niet heeft? Kan het geloof hem soms redden?

WILLIBRORD

Broeders, wat baat het een mens te beweren dat hij geloof heeft, als hij geen daden kan laten zien? Kan zo'n geloof hem soms redden?

15
CANISIUS

Wanneer een broeder of zuster naakt zou zijn en van het dagelijks voedsel beroofd,

WILLIBRORD

Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten,

16
CANISIUS

en iemand van u zou hun zeggen: Gaat heen in vrede, verwarmt en verzadigt u, maar gij schenkt hun niet, wat ze voor hun lichaam behoeven, wat zal het baten?

WILLIBRORD

en iemand van u zou zeggen: 'Geluk ermee! Houd u warm en eet maar goed,' en hij zou niets doen om in hun stoffelijke nood te voorzien - wat heeft dat voor zin?

17
CANISIUS

Zo gaat het ook met het geloof: zonder de werken is het innerlijk dood.

WILLIBRORD

Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten, dood.

18
CANISIUS

Bovendien zou men zo iemand kunnen zeggen: "Gij hebt het geloof, en ik heb de werken?

WILLIBRORD

Misschien zal iemand zeggen: 'Gij hebt de daad en ik heb het geloof.' Dan antwoord ik: 'Bewijs me eerst dat ge geloof hebt, als ge geen daden kunt tonen; dan zal ik u uit mijn daden mijn geloof bewijzen.'

19
CANISIUS

Ge gelooft, dat er slechts één God bestaat? Ge doet wèl; maar ook de duivels geloven

WILLIBRORD

Gij gelooft dat er slechts een God is? Uitstekend; ook de boze geesten geloven dat, en sidderen!

20
CANISIUS

Wilt ge zien, lege mens, hoe het geloof zonder de werken onvruchtbaar is?

WILLIBRORD

Gij dwaas, wilt ge het bewijs dat het geloof zonder de daad waardeloos is?

21
CANISIUS

Werd Abraham, onze Vader, niet uit werken gerechtvaardigd, toen hij Isaäk, zijn zoon, op het altaar had geofferd?

WILLIBRORD

Is onze vader Abraham niet gerechtvaardigd om zijn daden, omdat hij zijn zoon Isaak op het altaar ten offer bracht?

22
CANISIUS

Ge ziet, hoe het geloof met zijn werken gepaard ging, en hoe door de werken het geloof werd volmaakt.

WILLIBRORD

Het is duidelijk dat zijn geloof zich in daden uitte en eerst door zijn daden volkomen werd.

23
CANISIUS

En toen ging de Schrift in vervulling, die zegt: "Abraham geloofde aan God, en het

WILLIBRORD

Zo ging het woord van de Schrift in vervulling, dat luidt: Abraham geloofde God en het werd hem als gerechtigheid aangerekend; en hij werd Gods vriend genoemd.

24
CANISIUS

Ge ziet: uit wèrken wordt de mens gerechtvaardigd, en niet uit geloof alleen.

WILLIBRORD

Het is duidelijk dat een mens wordt gerechtvaardigd door daden en niet alleen door geloof.

25
CANISIUS

Werd ook de ontuchtige Rachab niet gerechtvaardigd uit werken, omdat ze de boden gastvrij ontving, en ze langs een andere weg liet vertrekken?

WILLIBRORD

Ook de hoer Rachab werd gerechtvaardigd om haar daden, omdat zij de boden in haar huis opnam en langs een andere weg liet vertrekken.

26
CANISIUS

Want zoals het lichaam dood is zonder geest, zo is ook dood het geloof zonder werken.

WILLIBRORD

Zoals het lichaam dood is zonder de ziel, zo is het geloof dood zonder de daad.