Hosea 14

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Israël, bekeert u tot Jahweh, uw God, Want uw zonde bracht u ten val;

WILLIBRORD

Samaria moet zijn schuld boeten, omdat het weerspannig is tegen zijn God. Zij zullen omkomen door het zwaard, hun zuigelingen worden te pletter geslagen, hun zwangere vrouwen opengereten.

2
CANISIUS

Neemt deze woorden ter harte Bekeert u tot Jahweh! Zegt tot Hem: Vergeef al onze zonden! Wil genadig aanvaarden De vrucht onzer lippen, die wij U brengen!

WILLIBRORD

Bekeer u, Israël, tot Jahwe uw God want over uw schuld zijt gij gestruikeld.

3
CANISIUS

Neen, Assjoer zal onze helper niet zijn, Ook onze paarden bestijgen we niet; Tegen ons maaksel zeggen we niet meer: Onze God; Want de verweesde vindt enkel ontferming bij U!

WILLIBRORD

Kom met uw woorden als gave, bekeer u tot Jahwe en zeg Hem: 'Gij vergeeft toch alle schuld; aanvaard ook onze goede wil: wij zullen onze woorden als offerdieren geven.

4
CANISIUS

Dan zal Ik hun ontrouw genezen, ze van harte beminnen, Want mijn gramschap is dan van hen weg;

WILLIBRORD

Assur kan ons niet redden; wij zullen niet meer op paarden rijden en tegen het maaksel van onze handen zeggen wij nooit meer: Gij zijt onze God. Gij, Jahwe, zijt immers degene bij wie de wees ontferming vindt.'

5
CANISIUS

Ik zal voor Israël zijn als de dauw, Als een lelie bloeit hij weer op! Hij zal wortel schieten als een ceder,

WILLIBRORD

Ik wil hen van hun ontrouw genezen en hun van harte mijn liefde schenken. Mijn toorn heeft zich van hem afgewend.

6
CANISIUS

Zijn loten botten weer uit; Zijn pracht zal wezen als van een olijf, Zijn geur als van het Libanon-woud!

WILLIBRORD

Ik wil voor Israël zijn als de dauw: als een lelie zal hij gaan bloeien en hij zal wortels schieten, als op de Libanon.

7
CANISIUS

Dan zal men weer in zijn schaduw wonen, En als koren zullen ze groeien, Als de wijnstok bloeien, Een naam verwerven als Libanon-wijn!

WILLIBRORD

Zijn scheuten lopen uit, zijn luister evenaart die van de olijfboom, zijn geur die van de Libanon.

8
CANISIUS

Wat heeft Efraïm nog met beelden te maken? Ik heb hem vernederd, Ik hef hem weer

WILLIBRORD

Zij zullen opnieuw in zijn schaduw zitten; zij zullen koren kunnen verbouwen, zij zullen bloeien als de wingerd en vermaard zijn als de wijn van de Libanon.

9
CANISIUS

Wie wijs is, moge het begrijpen, De verstandige inzien: Jahweh’s wegen zijn recht;

WILLIBRORD

Wat heb Ik dan nog met de afgoden te maken, Efraim? Ik ben het die hem verhoort en die naar hem omziet. Ik ben als een altijd groene cypres: aan Mij zijn uw vruchten te danken.

10
CANISIUS

Niet beschikbaar in deze vertaling

WILLIBRORD

Wie is zo wijs dat hij dit beseft, wie is zo verstandig dat hij dit inziet? Inderdaad, recht zijn de wegen van Jahwe; de rechtschapenen bewandelen die, maar rebellen komen er ten val.