Hebreeën 5

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Want iedere hogepriester wordt uit de kring der mensen genomen, en ten bate der mensen aangesteld voor hun betrekkingen tot God, om gaven en offers te brengen voor de zonden

WILLIBRORD

Want elke hogepriester wordt genomen uit de mensen en aangesteld voor de mensen, om hen te vertegenwoordigen bij God en om gaven en offers op te dragen voor de zonden.

2
CANISIUS

Hij moet in staat wezen, toegeeflijk te zijn voor onwetenden en dwalenden, omdat hij zelf met zwakheid omkleed is,

WILLIBRORD

Hij is in staat onwetenden en dwalenden geduldig te verdragen, daar hij ook zelf aan zwakheid onderhevig is;

3
CANISIUS

en daarom zondeoffers moet brengen zowel voor het volk, als voor zichzelf

WILLIBRORD

daarom moet hij, als hij offers voor de zonden opdraagt, evengoed aan zijn eigen zonden denken als aan die van het hele volk.

4
CANISIUS

En niemand neemt de waardigheid uit zichzelf, maar door roeping van God, zoals ook Aäron

WILLIBRORD

En niemand kan zich die waardigheid aanmatigen, men moet evenals Aäron door God geroepen worden.

5
CANISIUS

Zo ook heeft Christus Zichzelf de eer niet toegeëigend, Hogepriester te worden, maar Hij die tot Hem heeft gesproken: "Gij zijt mijn Zoon, Ik heb U heden verwekt,"

WILLIBRORD

Ook Christus heeft zichzelf niet de eer van het hogepriesterschap toegekend; dat heeft God gedaan, die Hem zei: Gij zijt mijn zoon, Ik heb U heden verwekt.

6
CANISIUS

zoals Hij dan ook op een andere plaats heeft gezegd: "Gij zijt Priester voor eeuwig, Naar de Orde van Melkisedek."

WILLIBRORD

En elders zegt Hij: Gij zijt priester voor eeuwig, op de wijze van Melchisedek.

7
CANISIUS

En ofschoon Hij in de dagen van zijn Vlees, onder luid geroep en tranen, gebeden en smekingen heeft opgestierd tot Hem, die Hem van de dood kon redden; ofschoon Hij verhoord werd terwille van zijn godvrezendheid;

WILLIBRORD

In de dagen van zijn sterfelijk leven heeft Hij onder luid geroep en geween gebeden en smekingen opgedragen aan God die Hem uit de dood kon redden. Om zijn vroomheid is Hij verhoord:

8
CANISIUS

ofschoon Hij bovendien zelfs de Zoon was, heeft Hij toch door zijn lijden de gehoorzaamheid geleerd,

WILLIBRORD

hoewel Hij Gods Zoon was, heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd;

9
CANISIUS

en is Hij na zijn verheerlijking de oorzaak van eeuwige zaligheid geworden voor allen, die Hem gehoorzaam zijn;

WILLIBRORD

en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen oorzaak geworden van eeuwige heil,

10
CANISIUS

daar Hij door God was uitgeroepen tot "Hogepriester naar de Orde van Melkisedek."

WILLIBRORD

door God uitgeroepen tot hogepriester op de wijze van Melchisedek.

11
CANISIUS

Over dit onderwerp hebben we veel te zeggen, en de uitleg is moeilijk, omdat gij hardhorend zijt geworden

WILLIBRORD

Over dit onderwerp hebben wij veel te zeggen, dat moeilijk uit te leggen is, nu gij zo traag van begrip geworden zijt.

12
CANISIUS

Of is het soms nog nodig, dat men u de eerste beginselen van Gods woorden gaat leren, terwijl gij toch, de tijd in aanmerking genomen, reeds leermeesters moest zijn; hebt gij soms nog behoefte aan melk, niet aan vaste spijs?

WILLIBRORD

Na zoveel tijd hadt gij reeds leermeesters moeten zijn, terwijl gij in werkelijkheid weer iemand nodig hebt om u te onderrichten in de eerste beginselen van de leer die God heeft geopenbaard. Het is zover gekomen dat gij melk nodig hebt in plaats van vaste spijs.

13
CANISIUS

Want wie nog melk behoeft, is onbekwaam voor het woord der gerechtigheid, want hij is een kind;

WILLIBRORD

Wie van melk leeft is een zuigeling; die heeft nog geen weet van de rechte leer.

14
CANISIUS

maar vaste spijs is voor de volwassenen, voor hen, die door oefening de zintuigen hebben afgericht, om goed en kwaad te onderscheiden

WILLIBRORD

Maar volwassenen gebruiken vast voedsel, hun zinnen zijn door ervaring en oefening gescherpt om onderscheid te maken tussen goed en kwaad.