Hebreeën 2

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Daarom moeten we ons des te steviger vastklampen aan wat we gehoord hebben; anders toch drijven we weg

WILLIBRORD

Daarom moeten wij des te meer aandacht schenken aan wat ons verkondigd is, om niet uit de koers te raken.

2
CANISIUS

Want zo het woord van kracht bleef, dat door de engelen werd verkondigd, en iedere overtreding en ongehoorzaamheid gerechte straf ontving:

WILLIBRORD

Want als het door engelen gesproken woord zulk een gezag had dat elke overtreding of ongehoorzaamheid naar rechtmatige vergelding ontving,

3
CANISIUS

hoe zullen wij dan ontkomen, wanneer we een zaligheid verwaarlozen, welke het eerst door den Heer is gepreekt, welke onder ons werd bevestigd door hen die Hem hoorden,

WILLIBRORD

hoe zullen wij dan ontkomen, wanneer wij een zo groot heil verwaarlozen? Van dit heil is het eerst gesproken door de Heer zelf; zij die Hem hoorden hebben ons de boodschap getrouw doorgegeven,

4
CANISIUS

en welke ook door God is betuigd door tekenen, wonderen en velerlei kracht, door gaven ook van den heiligen Geest, zoals het Hem heeft behaagd?

WILLIBRORD

en God voegde er zijn getuigenis aan toe in de vorm van tekenen, wonderen en velerlei machtige daden en door de gaven van de heilige Geest uit te delen naar zijn welbehagen.

5
CANISIUS

Immers niet aan engelen onderwierp Hij de toekomstige wereld, waarover we spreken

WILLIBRORD

Het is zeker dat God niet aan engelen de heerschappij heeft gegeven over die wereld der toekomst, die ons eigenlijk onderwerp is.

6
CANISIUS

Want er is ergens getuigd: Wat is een mens, dat Gij hem zoudt gedenken, Of een mensenkind, dat Gij acht op hem slaat?

WILLIBRORD

Hier is de uitspraak van kracht die we lezen in de Schrift: Wat is de mens dat Gij hem gedenkt en het mensenkind dat Gij naar hem omziet?

7
CANISIUS

Een korte tijd hebt Gij hem beneden de engelen gesteld, Hem met glorie en luister gekroond

WILLIBRORD

Gij hebt hem een korte tijd beneden de engelen gesteld, Gij hebt hem met luister en eer gekroond,

8
CANISIUS

Alles hebt Gij onderworpen aan zijn voeten. Door hem nu alles te onderwerpen, heeft Hij niets uitgezonderd, dat hem niet onderworpen is. Zeker, nu zien we nog niet, dat alles hem onderworpen is

WILLIBRORD

Gij hebt alles aan hem onderworpen en aan zijn voeten gelegd. Dat God alle dingen aan de mens onderworpen heeft, betekent natuurlijk dat niets hiervan is uitgezonderd. In feite echter zien wij nog niet dat alle dingen aan Hem onderworpen zijn.

9
CANISIUS

Maar wel zien we Jesus met glorie en luister gekroond, omdat Hij de dood heeft ondergaan; Hij, die een korte tijd beneden de engelen was gesteld, om door Gods genade de dood te smaken voor allen

WILLIBRORD

Maar wel zien wij hoe Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen was gesteld, nu met luister en eer gekroond is, omdat Hij de dood heeft verduurd. Door Gods genade kwam zijn sterven aan allen ten goede.

10
CANISIUS

Het lag toch voor de hand, dat Hij, om wien en door wien alles bestaat, en die vele zonen tot glorie brengt, ook hun Leidsman ter zaligheid door lijden tot glorie zou brengen

WILLIBRORD

Het was passend dat God, einde en oorsprong van alles, wilde Hij vele kinderen de hemelse heerlijkheid binnenleiden, ook de aanvoerder die hen redt door lijden tot de voleinding bracht.

11
CANISIUS

Want Hij die heiligt, en zij die geheiligd worden, zijn allen uit Eén. Daarom schaamt Hij Zich niet, hen broeders te noemen,

WILLIBRORD

Want Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben een en dezelfde oorsprong; daarom schrikt Hij er ook niet voor terug hen zijn broeders te noemen, wanneer Hij zegt:

12
CANISIUS

als Hij zegt: "Ik zal uw Naam aan mijn broeders verkondigen, In de kring der gemeente U prijzen."

WILLIBRORD

Ik zal uw naam verkondigen aan mijn broeders en uw lof zingen midden in de gemeente;

13
CANISIUS

En wederom: "Ik zal op Hem mijn betrouwen stellen." En vervolgens: "Zie Ik en de kinderen, Die God Mij gaf."

WILLIBRORD

en opnieuw: Ik zal Mij geheel op Hem verlaten; en nog eens: Hier ben ik met de kinderen die God mij gegeven heeft.

14
CANISIUS

Welnu, omdat de kinderen deel hebben aan vlees en bloed, daarom was ook Hij daaraan deelachtig, om door de Dood hem machteloos te maken, die macht had over de dood, en dat is de duivel;

WILLIBRORD

De kinderen van een familie hebben deel aan hetzelfde vlees en bloed; daarom heeft Hij ons bestaan willen delen, om door zijn dood de vorst van de dood, de duivel, te onttronen,

15
CANISIUS

en om allen te verlossen, die uit vrees voor de dood heel hun leven in slavernij zouden verkeren

WILLIBRORD

en te bevrijden hen die door de vrees voor de dood heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren.

16
CANISIUS

Niet engelen toch trok Hij Zich aan, maar Abrahams zaad trok Hij Zich aan

WILLIBRORD

Want het zijn niet de engelen wier lot hij zich aantrekt, maar de nakomelingen van Abraham.

17
CANISIUS

En daarom moest Hij in alles gelijk worden aan zijn broeders, opdat Hij in hun betrekkingen tot God een barmhartig en getrouw Hogepriester zou zijn tot uitboeting der zonde van het volk

WILLIBRORD

Vandaar dat Hij in alles aan zijn broeders gelijk moest worden, om als een barmhartig en getrouw hogepriester hun belangen bij God te behartigen en de zonden van het volk uit te boeten.

18
CANISIUS

Want juist omdat Hijzelf werd bekoord en zelf heeft geleden, kan Hij ook hen helpen, die worden bekoord

WILLIBRORD

Omdat Hij zelf de proef van het lijden doorstaan heeft, kan Hij allen helpen die beproefd worden.