Hebreeën 10

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Daar de Wet slechts de schaduw bezit der toekomstige goederen en niet het wezen dier dingen zelf, kan ze onmogelijk door offers, welke men jaarlijks opdraagt op dezelfde wijze, hen die er aan deelnemen, ééns en voor al tot volmaaktheid brengen

WILLIBRORD

De wet laat slechts een schaduw zien van de goede dingen die komen moesten, niet hun ware gedaante. Daarom kan zij onmogelijk door het jaarlijks opdragen van steeds weer dezelfde offers de deelnemers aan haar cultus tot volmaaktheid brengen.

2
CANISIUS

Zou anders het offeren niet hebben opgehouden, omdat dan de offeraars ééns en voor al waren gereinigd en zich geen zonden meer waren bewust?

WILLIBRORD

Anders had men die offerdienst wel gestaakt; men zou zich immers eens voor al gereinigd weten en bevrijd van schuldgevoel.

3
CANISIUS

Maar nu wordt integendeel ieder jaar de gedachte aan zonde opnieuw daardoor opgewekt

WILLIBRORD

Maar deze offers moeten juist ieder jaar opnieuw de gedachte aan de zonden levendig houden;

4
CANISIUS

Want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren en bokken zonden wegneemt

WILLIBRORD

het is ook uitgesloten dat het bloed van stieren en bokken zonden zou wegnemen.

5
CANISIUS

Daarom zegt Hij bij zijn Intreden in de wereld: Offers noch gaven hebt Gij gewild, Maar een Lichaam hebt Gij Mij bereid

WILLIBRORD

Daarom zegt Hij dan ook, als Hij in de wereld komt: Slachtoffers en gaven hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt voor Mij een lichaam bereid.

6
CANISIUS

Brand- en zoenoffers behaagden U niet,

WILLIBRORD

Brandoffers en zoenoffers konden U niet behagen.

7
CANISIUS

Toen zeide Ik: Zie Ik kom! In de boekrol staat van Mij geschreven, Uw wil te volbrengen, o God!

WILLIBRORD

Toen zei Ik: Hier ben Ik. Zoals er in de boekrol over Mij geschreven staat, Ik ben gekomen, o God, om uw wil te doen.

8
CANISIUS

Daar Hij nu eerst heeft gezegd: "Offers en gaven, brand- en zoenoffers hebt Gij niet gewild, behaagden U niet," ofschoon ze volgens de Wet worden geofferd;

WILLIBRORD

Eerst zegt Hij: `Slachtoffers en gaven, brandoffers en zoenoffers hebt Gij niet gewild, die konden U niet behagen', hoewel de wet voorschrijft dat ze gebracht moeten worden.

9
CANISIUS

en Hij vervolgens sprak: "Zie Ik kom, om uw wil te volbrengen;" zó heeft Hij het eerste afgeschaft, om het tweede in te stellen

WILLIBRORD

En dan zegt Hij: `Hier ben Ik, Ik ben gekomen om uw wil te doen'. Hij schaft dus het eerste af om het tweede te laten gelden.

10
CANISIUS

Uit kracht van die wil zijn wij ééns en voor al geheiligd door het Offer van het Lichaam van Jesus Christus

WILLIBRORD

Door die wil zijn wij geheiligd, eens voor al, door het offer van het lichaam van Jezus Christus.

11
CANISIUS

En terwijl iedere priester, dag in dag uit, dienst staat te verrichten en meermalen dezelfde offers opdraagt, welke toch nimmer de zonde kunnen wegnemen,

WILLIBRORD

Verder, iedere priester verricht dagelijks staande de dienst en draagt telkens weer dezelfde offers op, die nooit de zonden kunnen wegnemen.

12
CANISIUS

heeft Hij daarentegen, ééns en voor al, één enkel Offer gebracht voor de zonden, "en is Hij gezeten aan Gods rechterhand,"

WILLIBRORD

Hij daarentegen is voor altijd gezeten aan de rechterhand van God, na een enkel offer voor de zonden te hebben gebracht,

13
CANISIUS

in afwachting "tot zijn vijanden neergelegd zijn als voetbank voor zijn voeten."

WILLIBRORD

nog slechts wachtend op het ogenblik dat zijn vijanden worden gemaakt tot een voetbank voor zijn voeten.

14
CANISIUS

Immers door één enkel Offer heeft Hij de geheiligden, ééns en voor al, tot volmaaktheid gebracht. Dit getuigt ons ook de heilige Geest

WILLIBRORD

Want door een offer heeft Hij voor altijd hen die zich laten heiligen tot volmaaktheid gebracht.

15
CANISIUS

Want nadat Hij gesproken heeft:

WILLIBRORD

We hebben hiervoor ook het getuigenis van de heilige Geest. Eerst zegt Hij:

16
CANISIUS

"Dit is het Verbond, dat Ik sluit Met hen na deze dagen," Spreekt de Heer: Mijn wetten zal Ik prenten in hun harten, Ik zal ze schrijven in hun verstand;

WILLIBRORD

Dit is het verbond dat Ik met hen zal sluiten na die dagen, zegt de Heer: Ik zal mijn wetten in hun hart leggen, Ik grif ze in hun geest.

17
CANISIUS

En hun zonden en ongerechtigheden Zal Ik niet langer gedenken

WILLIBRORD

En hieraan voegt Hij toe: Ik zal hun zonden en ongerechtigheden niet langer gedenken.

18
CANISIUS

Welnu, waar deze vergeven zijn, daar is geen offer voor de zonde meer nodig

WILLIBRORD

En waar deze vergeven zijn, is geen zoenoffer meer nodig.

19
CANISIUS

Welnu dan broeders, daar we de vaste zekerheid hebben, dat door het Bloed van Jesus de weg tot het Heiligdom ons open staat,

WILLIBRORD

Broeders, door het bloed van Jezus hebben wij vrije toegang gekregen tot het heiligdom.

20
CANISIUS

—een nieuwe en levende weg, die Hij ons heeft gebaand door het Voorhangsel heen, namelijk dat van zijn Vlees,

WILLIBRORD

In zijn eigen lichaam heeft Hij voor ons de nieuwe, levende weg gebaand, dwars door het voorhangsel heen.

21
CANISIUS

daar we eveneens "een Hogepriester over Gods Huis" hebben:

WILLIBRORD

We hebben nu `die grote priester die over het huis van God is aangesteld.'

22
CANISIUS

zo laat ons toetreden met een oprecht hart en in volle geloofsovertuiging; onze harten door besprenkeling gezuiverd van een slecht geweten, ons lichaam door rein water gewassen

WILLIBRORD

Laten we dan dichterbij komen, maar met een oprecht hart en in de volle overtuiging van ons geloof, ons hart rein gesprenkeld van alle schuldbesef, ons lichaam gewassen met zuiver water,

23
CANISIUS

Laat ons onwrikbaar vasthouden aan de belijdenis der hoop; want Hij die de belofte deed, is getrouw

WILLIBRORD

Laten wij onwrikbaar vasthouden aan de belijdenis van onze hoop, want Hij die de beloften deed is betrouwbaar.

24
CANISIUS

Laat ons elkander gadeslaan, om ons tot liefde te prikkelen en goede werken;

WILLIBRORD

Laten we elkaar in het oog houden om met elkaar te wedijveren in liefde en daden van liefde.

25
CANISIUS

verwaarloost het gemeenschapsleven niet, zoals sommigen plegen te doen; maar vermaant elkander, te meer, daar gij de Dag ziet naderen

WILLIBRORD

Wij moeten niet wegblijven van onze bijeenkomsten, zoals sommigen gewoon zijn te doen; laten we elkaar moed inspreken, en dit te meer naarmate gij de grote dag dichterbij ziet komen.

26
CANISIUS

Want wanneer we, na de kennis der waarheid te hebben ontvangen, wetens en willens zondigen, dan is er geen offer voor de zonden meer in uitzicht,

WILLIBRORD

Want als wij, na de kennis van de waarheid ontvangen te hebben, moedwillig zondigen, blijft er geen offer voor de zonden meer over,

27
CANISIUS

maar slechts een vreselijke verwachting van oordeel en vuurgloed, die de weerspannigen zal verslinden

WILLIBRORD

maar alleen een schrikwekkend uitzicht op een oordeel en een begerig vuur, dat de vijanden van God wil verteren.

28
CANISIUS

Verwerpt iemand de Wet van Moses, zonder genade "sterft hij op het woord van twee of drie getuigen;"

WILLIBRORD

Wie zich niet stoort aan de wet van Mozes, wordt op het getuigenis van twee of drie personen zonder pardon ter dood gebracht.

29
CANISIUS

hoeveel zwaarder straf, dunkt u, zal hij dan verdienen, die den Zoon van God met voeten treedt, het Bloed van het Verbond veracht, waardoor hij geheiligd is, en den Geest der genade durft honen?

WILLIBRORD

Moet dan hij die de Zoon van God veracht, die het bloed van het verbond waardoor hij geheiligd is, profaneert, die de Geest van Gods genade durft honen, moet zo iemand niet veel strenger gestraft worden?

30
CANISIUS

We weten toch, dat Hij gezegd heeft: "Aan Mij is de wraak; Ik zal vergelden;" en eveneens: "de Heer zal zijn volk oordelen."

WILLIBRORD

We weten toch wie gezegd heeft: Mij komt het toe te straffen, Ik zal vergelden, en ook: De Heer zal rechtspreken over zijn volk?

31
CANISIUS

Vreselijk is het, te vallen in de handen van den levenden God

WILLIBRORD

Het moet iets vreselijks zijn om in de handen van de levende God te vallen.

32
CANISIUS

Denkt eens terug aan de dagen, toen gij het licht hebt ontvangen, en daardoor zulk een smartelijke strijd hebt doorstaan:

WILLIBRORD

Herinner u de dagen van vroeger, toen gij het licht hebt ontvangen en aanstonds een zware proef van lijden moest doorstaan.

33
CANISIUS

nu eens zelf een toonbeeld van smaad en druk, dan weer één met hen, wie het zó verging

WILLIBRORD

Sommigen van u werden openlijk gehoond en vervolgd, terwijl anderen hen trouw in hun nood hebben bijgestaan.

34
CANISIUS

Inderdaad, toen hebt gij mee geleden met hen, die gevangen waren, en de roof uwer goederen met blijdschap verdragen, in de overtuiging, dat gij betere en blijvende goederen bezit

WILLIBRORD

Want ge zijt solidair gebleven met hen die gearresteerd waren. Gij hebt zelfs blijmoedig verdragen, dat men uw bezittingen in beslag nam. Ge waart u immers bewust iets te bezitten dat meer waard is en nooit verloren gaat.

35
CANISIUS

Werpt dus uw vast vertrouwen niet weg, dat een grote beloning in zich sluit

WILLIBRORD

Gooi dat vertrouwen nu niet overboord, het wordt zo rijk beloond!

36
CANISIUS

Volharding toch is noodzakelijk voor u, om de wil van God te volbrengen en te verkrijgen wat beloofd is

WILLIBRORD

Wat ge nodig hebt is volharding, om Gods wil te doen en de belofte binnen te halen.

37
CANISIUS

Want nog een kleine, kleine tijd: Hij die komt, zal komen, En Hij zal niet toeven

WILLIBRORD

Want, zegt de Schrift, nog een heel korte tijd, en Hij die komen moet, zal komen, zonder uitstel.

38
CANISIUS

Mijn rechtvaardige zal leven door geloof; Maar zo hij terugdeinst, Heeft mijn ziel geen behagen in hem

WILLIBRORD

Mijn rechtvaardige zal door trouw geloof zijn leven redden, maar wie terugdeinst kan Mij niet behagen.

39
CANISIUS

Welnu, wij zijn geen mensen van terugdeinzen ten verderve, maar van geloven tot behoud onzer ziel

WILLIBRORD

Maar wij behoren niet tot hen die terugdeinzen en verloren gaan; wij hebben geloof, en winnen door geloof het leven.