Habakuk 2

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Nu wil ik mijn wachtpost betrekken, En op de uitkijk gaan staan, Om te zien, wat Hij mij zegt, Wat Hij antwoordt op mijn klacht!

WILLIBRORD

Ik zal mijn wachtpost betrekken, ik ga op de wallen staan; ik wil uitkijken om te zien, wat Hij mij zeggen zal, het antwoord, dat ik te horen krijg op mijn bezwaren.

2
CANISIUS

Jahweh gaf mij antwoord, en sprak: Schrijf het visioen neer, en grif het op tabletten, Opdat men het gemakkelijk leest.

WILLIBRORD

Jahwe gaf mij ten antwoord: Schrijf het visioen op, zet het duidelijk op schrift, zodat men het vlot kan lezen.

3
CANISIUS

Want er is nog een ander visioen, waarvan de tijd is bepaald, Dat zijn vervulling bereikt, en niet faalt! Mocht het al toeven, blijf het verbeiden, Want het komt zeker, en blijft niet uit:

WILLIBRORD

Want het visioen, al wacht het de vastgestelde tijd nog af, hijgt niettemin naar zijn vervulling: het vertelt geen leugen. Al blijft het ook uit, geef het wachten niet op, want komen doet het beslist en het komt niet te laat.

4
CANISIUS

Wie moedeloos is, in hem heeft mijn ziel geen behagen, Maar de rechtvaardige leeft door zijn geloof!

WILLIBRORD

Wie in zijn hart niet deugt, kwijnt weg, de rechtvaardige echter blijft leven door zijn trouw.

5
CANISIUS

Wee des te meer den vermetelen rover, Den overmoedigen, rustelozen mens, Gulzig als de onderwereld, Onverzadelijk als de dood! Die alle naties naar zich toetrekt, Alle volken tot zich haalt:

WILLIBRORD

Hoezeer hem de wijn het hoofd op hol brengt, de trotse tiran zal zijn doel niet bereiken, hij die zijn keelgat open heeft staan als het dodenrijk en die als de dood zo onverzadigbaar is, hij die alle naties naar zich toehaalt en alle volken bij zich verzamelt.

6
CANISIUS

Zullen die allen geen spreuk op hem dichten, Geen spotlied en puntdicht op hem zeggen?

WILLIBRORD

Zij zullen immers samen tegen hem een schimplied aanheffen, een lied vol hatelijke spot. Wee degene, zo zal men zeggen, die andermans goed opstapelt - hoe lang nog? - en die te zware panden eist.

7
CANISIUS

Zullen uw schuldeisers niet plotseling opstaan, Uw vervolgers ontwaken, en valt ge hun niet ten prooi?

WILLIBRORD

Onverwacht zullen er immers schuldeisers voor u opdagen, zullen er afpersers voor u wakker worden en zult gij hun prooi zijn.

8
CANISIUS

Om uw beroving van talloze naties Maakt de rest van de volken u buit, Om het bloed van de mensen, het geweld tegen het land, Tegen de stad en al haar bewoners!

WILLIBRORD

Omdat gij die vele naties hebt uitgeplunderd, wordt gij door de rest van de volken uitgeplunderd, om het bloed van de mensen, en het geweld tegen het land en de stad en tegen al haar bewoners.

9
CANISIUS

Wee hem, die vuil gewin behaalt voor zijn huis, Om zijn nest in de hoogte te bouwen, En de greep van de ramp te ontsnappen:

WILLIBRORD

Wee degene die woekerwinst maakt ten bate van zijn huis, om zich een nest te bouwen zo hoog, dat hij daarmee denkt te ontkomen aan de hand van het onheil.

10
CANISIUS

Gij beraamt slechts schande voor uw huis! Door vele volken te plunderen, Hebt gij uw leven verbeurd:

WILLIBRORD

Gij hebt alleen maar schande voor uw huis beraamd; door die vele volken uit te moorden hebt gij uzelf met schuld beladen:

11
CANISIUS

Want de steen roept wraak uit de muur, De balk antwoordt hem uit de binten.

WILLIBRORD

de stenen schreeuwen het vanuit de muur en de balken vallen hun bij vanuit de gebinten.

12
CANISIUS

Wee, die een stad wil bouwen in bloed, En een vesting op onrecht wil gronden!

WILLIBRORD

Wee degene die een stad wil bouwen met bloed en een vesting funderen op misdaad!

13
CANISIUS

Zie, moet zo iets niet uitgaan Van Jahweh der heirscharen? De volken tobben zich af

WILLIBRORD

Is dit niet de wil van Jahwe van de legerscharen, dat de volken zich moe maken voor wat zal vergaan in het vuur, en dat de naties zich aftobben voor wat uit zal lopen op niets?

14
CANISIUS

Maar de aarde zal worden vervuld van de kennis der glorie van Jahweh, Zoals de wateren de bodem der zeeën bedekken!

WILLIBRORD

De aarde immers zal worden vervuld met kennis van Jahwe's glorie, zoals de zee boordevol staat met water.

15
CANISIUS

Wee hem, die zijn naaste laat drinken Uit zijn vergiftigde beker, Die hem dronken maakt, Om zijn schaamte te zien!

WILLIBRORD

Wee degene die zijn naasten laat drinken en bij die drank zijn vergif mengt, om hen dronken te maken en zo hun naaktheid te zien.

16
CANISIUS

Gij wordt dronken van schande, in plaats van eer: Drink op uw beurt, en ontbloot uw schaamte! De beker uit Jahweh’s rechterhand wordt u gereikt, De smaad, in plaats van

WILLIBRORD

Gij hebt u aan schande verzadigd en niet aan eer: drink nu ook zelf en vertoon uw onbesnedenheid. De beker in Jahwe's rechterhand komt deze keer bij u, en schande valt op uw glorie.

17
CANISIUS

Want het geweld tegen de Libanon drukt op u neer, De moord op de dieren zal u verschrikken: Het bloed van de mensen, het geweld tegen het land, Tegen de stad en al haar bewoners.

WILLIBRORD

Want onder het geweld, dat gij de Libanon hebt aangedaan, zult gij zelf bedolven worden; door de vernieling, die gij onder de dieren hebt aangericht, zult gij nu zelf getroffen worden: zo zal het u vergaan om het bloed van de mensen, om het geweld tegen het land en de stad en tegen al haar bewoners.

18
CANISIUS

Wat baat toch een gesneden beeld, Dat zijn maker het snijdt; Het gegoten beeld, die leugenmeester, Wat kan het leren? Ja, de werkman vertrouwt op zijn maaksel, Zodat

WILLIBRORD

Brengt een beeld wel zoveel baat, dat het de moeite van de beeldhouwer loont? Een metalen beeld, dat leugen leert, brengt het wel zoveel baat, dat de maker kan vertrouwen op zijn eigen werkstuk, hij, een maker van goden die stom zijn?

19
CANISIUS

Wee hem, die tot hout zegt: Word wakker, En tot de stomme steen: Sta op! Zie, het is in goud en zilver gevat, Maar levensadem heeft het niet.

WILLIBRORD

Wee hen die tegen een stuk hout zegt: 'Word wakker!' en tegen een stomme steen: 'Sta op!' Wordt daar iemand wijzer van? Zeker, het is met goud en zilver bekleed, maar leven zit er niet in.

20
CANISIUS

Maar Jahweh woont in zijn heilige tempel, Heel de aarde moet zwijgen voor Hèm!

WILLIBRORD

Jahwe echter woont in zijn heilige tempel: voor zijn aanschijn moet heel de aarde zwijgen.