Genesis 4

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

De mens had gemeenschap met Eva, zijn vrouw; zij werd zwanger, baarde Kaïn, en sprak: Met de hulp van Jahweh heb ik een mannelijk kind ter wereld gebracht.

WILLIBRORD

De mens had gemeenschap met zijn vrouw Eva; zij werd zwanger en bracht Kain ter wereld, en zij sprak: `Door Jahwe's gunst heb ik een mannelijk kind voortgebracht.'

2
CANISIUS

Daarna baarde zij nog zijn broer Abel. Abel werd schaapherder, en Kaïn landbouwer.

WILLIBRORD

Vervolgens baarde zij Abel, zijn broer. Abel werd schaapherder en Kain landbouwer.

3
CANISIUS

Geruime tijd later droeg Kaïn eens aan Jahweh een offer op van de vruchten der aarde.

WILLIBRORD

Na verloop van tijd bracht Kain een offer aan Jahwe van de vrucht en van de grond.

4
CANISIUS

Ook Abel bracht een offer van de eerstgeborenen van zijn kudde, en wel van de vetste. En Jahweh zag genadig neer op Abel en zijn offer,

WILLIBRORD

Ook Abel bracht een offer, de eerstgeborenen van zijn beste schapen. Jahwe zag genadig neer op Abel en zijn offer,

5
CANISIUS

maar op Kaïn en zijn offer sloeg Jahweh geen acht. Daardoor ontstak Kaïn in heftige toorn, en zag somber voor zich uit.

WILLIBRORD

maar op Kain en zijn offer sloeg Hij geen acht. Een wilde woede greep Kain aan, en zijn gezicht werd grimmig.

6
CANISIUS

Jahweh vroeg toen aan Kaïn: Waarom zijt gij vertoornd, en waarom is uw gelaat zo somber?

WILLIBRORD

Nu zei Jahwe tot Kain: `Waarom zijt gij woedend en waarom staat uw gezicht zo grimmig?

7
CANISIUS

Indien ge onberispelijk leeft, wordt \üwoffer zeker aanvaard; zo niet, dan loert de

WILLIBRORD

Als gij het goede doet, is er opgewektheid; maar doet gij het goede niet, dan loert de zonde als belager aan uw deur, begerig u te grijpen. Zult gij hem meester kunnen blijven?'

8
CANISIUS

Maar Kaïn sprak tot Abel, zijn broer: Kom, laten we het veld ingaan. En toen zij op het veld waren, viel Kaïn zijn broer Abel aan en sloeg hem dood.

WILLIBRORD

Daarop zei Kain tot zijn broer Abel: `Laten we gaan wandelen.' En toen zij buiten waren, viel Kain zijn broer aan en vermoordde hem.

9
CANISIUS

Nu sprak Jahweh tot Kaïn: Waar is Abel uw broer? Hij zeide: Ik weet het niet; moet

WILLIBRORD

Nu zei Jahwe tot Kain: `Waar is uw broer Abel?' Hij antwoordde: `Ik weet het niet. Moet ik dan op mijn broer passen?'

10
CANISIUS

Hij hernam: Wat hebt gij gedaan? Het bloed van uw broer roept luid tot Mij uit de

WILLIBRORD

Toen zei Hij: `Wat hebt gij gedaan? Hoor, het bloed van uw broer roept uit de grond tot mij!

11
CANISIUS

Wees dan vervloekt door de grond, die zijn muil heeft opengesperd, om het bloed van uw broer uit uw hand te ontvangen.

WILLIBRORD

Daarom zult gij vervloekt zijn, verbannen van de grond die zijn mond heeft geopend om uit uw hand het bloed van uw broer te ontvangen!

12
CANISIUS

Als gij de grond bebouwt, zal hij u geen oogst meer geven. Een zwerver en vluchteling zult ge zijn op de aarde.

WILLIBRORD

De grond die gij bewerkt zal niets meer opbrengen; een zwerver en een vagebond zult ge zijn op de aarde!'

13
CANISIUS

Toen sprak Kaïn tot Jahweh: Mijn schuld is te groot, om vergeven te worden.

WILLIBRORD

Toen zei Kain tot Jahwe: `Die straf is te zwaar om te dragen.

14
CANISIUS

Zie, Gij jaagt mij thans van het akkerland weg, en ik zal mij voor uw aanschijn moeten verbergen; dan zal ik een zwerver en vluchteling zijn op de aarde, en iedereen die mij vindt, zal mij doden.

WILLIBRORD

Gij verdrijft mij van de bebouwde grond, en ik zal ver van U moeten blijven. Ik zal een zwerver en een vagebond zijn op de aarde, en ieder die mij ontmoet kan mij doden.'

15
CANISIUS

Maar Jahweh sprak tot hem: Neen; ieder, die Kaïn doodt, zal het zevenmaal boeten. En Jahweh gaf Kaïn een teken, opdat niemand, die hem vinden zou, hem zou doden.

WILLIBRORD

Maar Jahwe antwoordde hem: `Neen! Wie het ook is die Kain doodt, hij zal het zevenvoudig boeten!' En Jahwe gaf Kain een merkteken, om te voorkomen dat ieder die hem ontmoette hem doden zou.

16
CANISIUS

Daarna verdween Kaïn voor het aanschijn van Jahweh, en vestigde zich in het land Nod, ten oosten van Eden.

WILLIBRORD

Daarna trok Kain weg uit Jahwe's nabijheid en vestigde zich in het land Nod, ten oosten van Eden.

17
CANISIUS

Kaïn had gemeenschap met zijn vrouw; zij werd zwanger, en baarde Chanok. Hij bouwde later een stad, en noemde die stad naar Chanok, zijn zoon.

WILLIBRORD

Kain had gemeenschap met zijn vrouw; zij werd zwanger en baarde Henoch. Hij stichtte een stad, en noemde die stad naar zijn zoon Henoch.

18
CANISIUS

Aan Chanok werd Irad geboren, en Irad verwekte Mechoejaël; Mechoejaël verwekte Metoesjaël, en Metoesjaël weer Lémek.

WILLIBRORD

Aan Henoch werd Irad geboren. Irad verwekte Mechujaël; Mechujaël verwekte Metusaël, en Metusaël verwekte Lamech.

19
CANISIUS

Lémek nam twee vrouwen: de eerste heette Ada, de andere Silla.

WILLIBRORD

Lamech huwde twee vrouwen; de ene heette Ada, de andere Silla.

20
CANISIUS

Ada baarde Jabal; deze werd de vader van de tentbewoners en veefokkers.

WILLIBRORD

Ada baarde Jabal; hij werd de stamvader van allen die in veehoederstenten wonen.

21
CANISIUS

Zijn broer heette Joebal; hij werd de vader van allen, die spelen op citer en fluit.

WILLIBRORD

Zijn broer heette Jubal; hij werd de stamvader van allen, die op de citer en de fluit spelen.

22
CANISIUS

Ook Silla baarde: Toebal-Kaïn, een smid, den vader van alle brons(-) en ijzersmeden.

WILLIBRORD

Ook Silla kreeg kinderen; zij baarde Tubal-kain, de stamvader van de smeden, van allen die het brons en het ijzer bewerken. De zuster van Tubal-kain, de stamvader van de smeden, van allen die het brons en het ijzer bewerken. De zuster van Tubal-kain heette Naama.

23
CANISIUS

Eens sprak Lémek tot zijn vrouwen: Ada en Silla, hoort mijn stem; Vrouwen van Lémek, luistert naar mijn woorden: Een man sla ik dood om mijn wonden, Een jongeling om een striem;

WILLIBRORD

Eens zei Lamech tot zijn vrouwen: `Ada en Silla, hoort wat ik zeg: vrouwen van Lamech, luistert naar mijn woord! Word ik gewond, dan dood ik een man; krijg ik een schram, dan neem ik een kind.

24
CANISIUS

Want zevenmaal wordt Kaïn gewroken, Maar Lémek zeven en zeventig maal.

WILLIBRORD

Wordt Kain zevenvoudig gewroken. Lamech zevenenzeventigvoudig!'

25
CANISIUS

Weer hield Adam gemeenschap met zijn vrouw; zij baarde een zoon, dien zij Set noemde. Want, zij, God heeft mij een anderen telg in de plaats van Abel gegeven, omdat Kaïn hem heeft vermoord.

WILLIBRORD

Adam had opnieuw gemeenschap met zijn vrouw; zij baarde een zoon en noemde hem Set. `Want,' zei ze, `God heeft mij een andere zoon geschonken in de plaats van Abel, die door Kain is vermoord.'

26
CANISIUS

Ook Set werd een zoon geboren, dien hij Enos noemde; en deze begon de naam van Jahweh aan te roepen.

WILLIBRORD

Ook Set kreeg een zoon en hij noemde hem Enos. Dat was de tijd dat men de naam van Jahwe begon aan te roepen.