Galaten 3

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

O dwaze Galaten! Wie heeft u toch door toverij verblind: u, voor wier ogen Jesus Christus afgeschilderd is als gekruisigd?

WILLIBRORD

O domme Galaten, wie heeft jullie behekst? Jezus Christus was u toch openlijk en duidelijk verkondigd als gekruisigd!

2
CANISIUS

Dit alleen wil ik van u weten: Hebt gij den Geest ontvangen door de werken der Wet, of door gehoor te geven aan het geloof?

WILLIBRORD

Dit wil ik alleen maar van u horen: hebt ge de Geest ontvangen door de wet te volbrengen of door gelovig te luisteren?

3
CANISIUS

Zijt gij dan zó dwaas, dat gij thans gaat eindigen met het vlees, na met den Geest te zijn begonnen?

WILLIBRORD

Hoe kunt ge zo dom zijn! Ge zijt begonnen met de Geest, wilt ge nu eindigen met het vlees?

4
CANISIUS

Hebt gij dan dit alles beleefd zonder vrucht? En was het nog maar alleen zonder vrucht!

WILLIBRORD

Hebt ge zoveel meegemaakt voor niets? Dat kan ik niet aannemen.

5
CANISIUS

Nu dan, Hij die u den Geest verleent en wonderen onder u wrocht, doet Hij dit om de werken der Wet of om de gehoorzaamheid aan het geloof?

WILLIBRORD

Nogmaals: Hij die u de Geest verleent en onder u wonderen werkt, doet Hij dat omdat ge de wet onderhoudt of omdat ge luistert en gelooft?

6
CANISIUS

Zo ook "geloofde Abraham aan God, en dit werd hem als gerechtigheid toegerekend."

WILLIBRORD

Zoals er geschreven staat: Abraham heeft God geloofd en het werd hem als gerechtigheid aangerekend.

7
CANISIUS

Beseft het dus wel: Wie uit het geloof zijn geboren, zijn kinderen van Abraham!

WILLIBRORD

Ge ziet het: de mensen van geloof, dat zijn de kinderen van Abraham.

8
CANISIUS

En daar de Schrift heeft voorzien, dat God de heidenen rechtvaardigen zou door het geloof, daarom heeft ze aan Abraham de blijde Boodschap voorspeld: "In u zullen alle

WILLIBRORD

En daar de Schrift voorzag dat God de heidenvolken zou rechtvaardigen door het geloof, heeft zij aan Abraham bij voorbaat het evangelie verkondigd: In u zullen alle volken worden gezegend.

9
CANISIUS

Wie dus uit het geloof zijn geboren, worden met den gelovigen Abraham gezegend.

WILLIBRORD

De mensen van geloof worden dus gezegend, samen met Abraham, de gelovige.

10
CANISIUS

Allen immers die steunen op de werken der Wet, liggen onder de vloek; want er staat geschreven: "Vervloekt zij een ieder, die niet alles onderhouden blijft, wat in het

WILLIBRORD

Maar de mensen van de wetswerken liggen onder een vloek. Er staat immers geschreven: Vervloekt is ieder die zich niet metterdaad houdt aan alle voorschriften in het boek der wet.

11
CANISIUS

Ook is het duidelijk, dat niemand bij God gerechtvaardigd wordt door de Wet. Want:

WILLIBRORD

Trouwens, dat niemand door een wet bij God gerechtvaardigd wordt, is evident, want: Hij die door het geloof gerechtvaardigd is zal leven.

12
CANISIUS

Welnu, de Wet is niet uit het geloof; maar "wie deze voorschriften onderhoudt, zal

WILLIBRORD

Welnu, de wet heeft niet met geloven te maken, maar: Hij die deze dingen doet zal daardoor tot het leven komen.

13
CANISIUS

Christus heeft ons verlost van de vloek van de Wet, door voor ons tot vloek te worden;

WILLIBRORD

Christus heeft ons bevrijd van de vloek der wet door zelf voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt al wie hangt aan het hout, -

14
CANISIUS

opdat door Jesus Christus de zegen van Abraham over de heidenen zou komen, en wij door het geloof de beloften van den Geest zouden ontvangen.

WILLIBRORD

opdat in Jezus Christus de zegen van Abraham zou komen over de heidenvolken, opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door middel van het geloof.

15
CANISIUS

Broeders, ik redeneer uit een menselijk voorbeeld. Het is er mee gesteld als met een menselijke wilsbeschikking, die door niemand vernietigd wordt of gewijzigd, wanneer ze eenmaal rechtsgeldigheid heeft verkregen.

WILLIBRORD

Broeders, een voorbeeld uit het gewone leven: ook onder de mensen kan niemand een rechtsgeldig testament tenietdoen of wijzigen.

16
CANISIUS

Welnu, de Beloften zijn gedaan aan Abraham en aan zijn Zaad; er wordt niet gezegd:

WILLIBRORD

Nu zijn de beloften aan Abraham aangezegd en aan zijn nageslacht. (Het woord staat niet in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw nageslacht en dat nageslacht is Christus).

17
CANISIUS

Ik besluit dus: een vroegere geldige wilsbeschikking Gods wordt niet ongeldig gemaakt door een Wet, die vierhonderd dertig jaar later komt, zodat de Belofte zou komen te vervallen.

WILLIBRORD

Ik bedoel dit: een door God bekrachtigde wilsbeschikking wordt niet ongedaan gemaakt door een wet die vierhonderddertig jaar later is gekomen, zodat de belofte zou komen te vervallen.

18
CANISIUS

Welnu, wanneer dit Erfdeel werd geschonken uit kracht van de Wet, dan zou het niet zijn geschonken uit kracht der Belofte; en toch heeft God het door een Belofte aan Abraham goedgunstig verleend.

WILLIBRORD

Was immers de erfenis afhankelijk van de wet, dan niet van de belofte. Maar God heeft juist door een belofte Abraham zijn genade betoond.

19
CANISIUS

Wat heeft de Wet dan voor zin? Om wille der overtredingen is ze er aan toegevoegd,

WILLIBRORD

Waartoe dient dan de wet? Die is erbij gekomen met het oog op de overtredingen, tot aan de komst van het nageslacht, op wie de belofte betrekking heeft. Ze is uitgevaardigd door engelen door tussenkomst van een middelaar.

20
CANISIUS

welnu een middelaar van één persoon bestaat er niet; en God is één.

WILLIBRORD

Maar een middelaar vertegenwoordigt meer dan een persoon, God echter is één.

21
CANISIUS

Is dan soms de Wet met Gods Belofte in strijd? Onmogelijk! Zeker, wanneer er een Wet

WILLIBRORD

Is de wet dan in strijd met de beloften? Geen sprake van! Was er een wet gegeven die het leven kon schenken, dan zou de gerechtigheid inderdaad voortvloeien uit de wet.

22
CANISIUS

maar de Schrift heeft alles opgesloten onder de zonde, opdat de Belofte aan de gelovigen zou worden vervuld door het geloof in Jesus Christus.

WILLIBRORD

Maar de Schrift heeft alles opgesloten in de macht der zonde, zodat de belofte gegeven wordt aan hen die geloven, en wel op grond van het geloof in Jezus Christus.

23
CANISIUS

Maar vóórdat het geloof is gekomen, waren we opgesloten onder de bewaking der Wet, totdat het geloof zou worden geopenbaard.

WILLIBRORD

Voordat het geloof kwam, stonden wij onder bewaking van de wet, opgesloten tot het geloof zou worden geopenbaard.

24
CANISIUS

De Wet is dus onze tuchtmeester geweest tot Christus’ 3:opdat we gerechtvaardigd zouden worden door het geloof.

WILLIBRORD

De wet is dus voor ons een oppasser geweest tot de komst van Christus, opdat wij gerechtvaardigd zouden worden door het geloof.

25
CANISIUS

Maar nu het geloof is gekomen, nu staan we niet langer onder den tuchtmeester.

WILLIBRORD

Maar nu het geloof is gekomen, staan wij niet langer onder de oppasser.

26
CANISIUS

Want kinderen van God zijt gij allen door het geloof in Christus Jesus;

WILLIBRORD

Want gij zijt allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus.

27
CANISIUS

allen hebt gij u met Christus bekleed, omdat gij allen gedoopt zijt tot de gemeenschap met Christus.

WILLIBRORD

Want gij allen die in Christus zijt gedoopt, zijt met Christus bekleed.

28
CANISIUS

Thans is er geen jood meer of heiden, geen slaaf en geen vrije, geen man en geen vrouw. Want allen zijt gij één in Christus Jesus;

WILLIBRORD

Er is geen Jood of heiden meer, er is geen slaaf of vrije, er is geen man en vrouw: allen tezamen zijt gij een persoon in Christus Jezus.

29
CANISIUS

en wanneer gij Christus toebehoort, dan zijt gij ook het kroost van Abraham en erfgenamen volgens Belofte.

WILLIBRORD

Maar als gij bij Christus hoort, dan zijt ge ook Abrahams ‘nageslacht’, erfgenamen krachtens de belofte.