Deuteronomium 6
Alle 2 beschikbare vertalingen
Dit zijn de geboden, de bepalingen en voorschriften, die Jahweh, uw God, bevolen heeft u te leren, en die gij moet volbrengen in het land, dat gij thans aan de overkant in bezit gaat nemen:
Dit zijn de geboden, voorschriften en bepalingen die ik u in opdracht van Jahwe uw God moet leren. Gij moet die volbrengen in het land dat ge aan de overkant in bezit gaat nemen,
opdat gij met uw kinderen en kleinkinderen heel uw leven Jahweh, uw God, zoudt vrezen, al zijn bepalingen en geboden, die ik u geef, zoudt onderhouden, en gij lang zoudt mogen leven.
en heel uw leven met uw kinderen en kleinkinderen Jahwe uw God vrezen door al zijn voorschriften en geboden na te komen die ik u opleg. Dan zult gij lang blijven leven.
Israël hoor ze dus aan, en volbreng ze zorgvuldig, opdat het u goed moge gaan, en gij zeer talrijk moogt worden in het land, dat druipt van melk en honing, zoals Jahweh, de God uwer vaderen, het u heeft beloofd.
Luister dan, Israël, en volbreng ze nauwgezet. Dan zult gij gelukkig zijn en talrijk worden in het land van melk en honing, dat Jahwe de God van uw vaderen u heeft beloofd.
Hoor, Israël! Jahweh is onze God, en Jahweh alleen!
Luister, Israël, Jahwe is onze God, Jahwe alleen!
Bemin Jahweh, uw God, met heel uw hart, met heel uw ziel, en met heel uw kracht.
Gij moet Jahwe uw God beminnen met heel uw hart, met heel uw ziel en met al uw krachten.
Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart staan geschreven.
De geboden die ik u heden voorschrijf, moet ge in uw hart prenten.
Prent ze uw kinderen in; herhaal ze, wanneer ge in uw huis zijt gezeten, of wandelt op straat, wanneer gij gaat slapen of opstaat;
Ge moet er met uw kinderen telkens opnieuw over spreken, wanneer ge thuis zijt en onderweg, als ge slapen gaat en opstaat.
bind ze als een merk op uw hand en als een teken op uw voorhoofd,
Bind ze als een teken op uw hand en als een band op uw voorhoofd.
en schrijf ze op de deurposten van uw huis en in uw poorten.
Grif ze in de deurposten van uw huis en op de poorten van uw stad.
En wanneer Jahweh, uw God, u het land heeft binnengeleid, dat Hij aan uw vaderen, aan Abraham, Isaäk en Jakob onder ede beloofd heeft, u te zullen geven: een land met grote en prachtige steden, die gij niet hebt gebouwd,
Wanneer Jahwe uw God u in het land gebracht heeft, dat Hij uw vaderen Abraham, Isaak en Jakob onder ede beloofd heeft, een land met grote en prachtige steden die gij niet gebouwd hebt,
met huizen vol allerlei kostbare zaken, waarmee gij ze niet hebt gevuld, met uitgehouwen regenbakken, die gij niet hebt gehouwen, met wijngaarden en olijfbomen, die gij niet hebt geplant: en wanneer gij zult eten tot verzadigens toe,
met huizen vol kostbare dingen die gij niet gevuld hebt, met gehouwen regenbakken die gij niet hebt uitgekapt, met wijngaarden en olijfbomen die gij niet hebt geplant, en wanneer gij dan in overvloed te eten hebt,
zorg er dan voor Jahweh niet te vergeten, die u uit het land van Egypte, uit het slavenhuis heeft geleid!
zorg er dan voor Jahwe niet te vergeten, die u uit Egypte heeft geleid, dat slavenhuis.
Jahweh, uw God, moet ge vrezen, Hem moet ge dienen, bij zijn Naam alleen moogt ge zweren.
Gij moet Jahwe uw God vrezen, Hem dienen en zweren bij zijn naam.
Loopt niet achter vreemde goden, achter de goden der volken, die u omringen,
Gij moogt niet achter andere goden aanlopen, de goden van de volken om u heen.
opdat de toorn van Jahweh, uw God, niet ontbrandt, en Hij u van de aarde verdelgt; want Jahweh, uw God, die onder u toeft, is een naijverige God.
Want Jahwe uw God die bij u is, is een jaloerse God; Hij zou vertoornd op uw worden en u wegvagen uit het land.
Stelt Jahweh, uw God, niet op de proef, zoals gij Hem te Massa op de proef hebt gesteld.
Gij zult Jahwe uw God niet tarten zoals ge dat in Massa hebt gedaan.
Onderhoudt zorgvuldig de geboden van Jahweh, uw God, zijn beschikkingen en bepalingen, die Hij u heeft bevolen.
Gij moet de geboden van Jahwe uw God stipt nakomen, de verordeningen en voorschriften die Hij u heeft gegeven.
Doe wat recht en goed is in de ogen van Jahweh, opdat het u goed moge gaan, en gij het heerlijke land, dat Jahweh onder ede aan uw vaderen beloofd heeft, moogt binnengaan en bezitten,
Gij moet u richten naar Jahwe's wens en wil. Dan zult gij gelukkig zijn en bezit gaan nemen van het heerlijke land dat Jahwe uw vaderen onder ede beloofd heeft.
en opdat Hij al uw vijanden voor u moge uitdrijven, zoals Jahweh gezegd heeft.
Al uw vijanden zal Hij voor u verjagen, zoals Hij beloofd heeft.
En wanneer naderhand uw zoon aan u vraagt, wat die beschikkingen, bepalingen en voorschriften betekenen, die Jahweh, onze God, u bevolen heeft,
Wanneer uw zoon u later vraagt: `Wat betekenen toch die verordeningen, bepalingen en voorschriften, die Jahwe onze God u gegeven heeft'
dan moet gij hem zeggen: Wij waren in Egypte de slaven van Farao, maar Jahweh heeft met sterke hand ons uit Egypte geleid.
dan moet gij hem antwoorden: `Wij waren slaven van Farao in Egypte, maar Jahwe heeft ons met sterke hand uit Egypte geleid.
Jahweh heeft voor onze ogen in Egypte machtige en verschrikkelijke tekenen en wonderen gewrocht tegen Farao en heel zijn hof;
Voor onze eigen ogen heeft Hij Egypte, Farao en heel zijn hof met grote, schrikwekkende tekenen en wonderen getroffen.
maar ons heeft Hij vandaar weggevoerd, om ons in het land te brengen en ons het land te geven, dat Hij aan onze vaderen onder ede beloofd had.
Maar ons heeft Hij vandaar weggeleid om ons te brengen naar het land dat Hij onze vaderen onder ede beloofd had.
Daarom heeft Jahweh ons geboden, al deze bepalingen te volbrengen, en Jahweh, onzen God, te vrezen, opdat het ons altijd goed moge gaan, en Hij ons in leven moge behouden, zoals Hij tot heden gedaan heeft.
Daarom heeft Jahwe onze God ons geboden al deze voorschriften te volbrengen en Hem te vrezen. Dan zullen wij altijd gelukkig zijn en zal Hij ons leven schenken, zoals thans het geval is.
Hierin zal onze gerechtigheid liggen, dat wij nauwgezet al deze geboden volbrengen voor het aanschijn van Jahweh, onzen God, zoals Hij het ons heeft bevolen.
Daarom is het onze plicht tegenover Jahwe onze God, nauwgezet alle geboden te volbrengen die Hij ons gegeven heeft.'