Deuteronomium 13
Alle 2 beschikbare vertalingen
Wanneer een profeet of een dromer onder u opstaat, en een teken of wonder voor u doet,
Alles wat ik u voorschrijf moet gij stipt volbrengen; ge moogt er niets aan toevoegen en er niets van afdoen.
wanneer zelfs het teken of wonder, waarop hij zich beroept, in vervulling mocht gaan, als hij zegt: "Laat ons vreemde goden volgen, die gij niet kent, en ze dienen";
Wanneer onder u een profeet opstaat of iemand die droomgezichten heeft, en hij u tekenen en wonderen aankondigt,
dan moogt ge toch niet naar de woorden van dien profeet of dien dromer luisteren. Want Jahweh, uw God, stelt u dan op de proef, om te weten of gij werkelijk Jahweh, uw God, met heel uw hart en heel uw ziel wilt beminnen.
en het teken of wonder dat hij voorspeld heeft komt uit, maar hij zegt dan: `Laat ons achter andere goden aangaan goden waarvan gij de macht niet kent - en die gaan dienen,'
Slechts Jahweh, uw God, moet ge volgen en vrezen, zijn geboden onderhouden, Hem gehoorzamen en dienen, en u hechten aan Hem.
geef dan geen gehoor aan wat die profeet of die dromer zegt. Jahwe uw God stelt u dan op de proef om te zien of gij Hem met heel uw hart en ziel bemint.
En die profeet of die dromer moet ter dood worden gebracht, omdat hij afval gepreekt heeft van Jahweh, uw God, die u uit Egypte heeft geleid en uit het slavenhuis bevrijd, en omdat hij u van de weg wil afbrengen, die Jahweh, uw God, u gebood te bewandelen. Roeit dit kwaad in uw midden uit.
Gij moet Jahwe uw God volgen, Hem vrezen, zijn geboden onderhouden en naar Hem luisteren; Hem moet gij dienen en Hem aanhangen.
Of wanneer uw broer, de zoon van uw vader, of de zoon van uw moeder, uw zoon of uw dochter, of de vrouw in uw armen of uw boezemvriend, u in het geheim wil verleiden, en zegt: "Laat ons vreemde goden gaan dienen", goden die gij noch uw vaderen hebben
Maar die profeet of dromer moet ter dood gebracht worden, omdat hij afval heeft gepreekt van Jahwe uw God, die u uit Egypte heeft geleid en u uit het slavenhuis heeft verlost; hij wilde u afbrengen van de weg die Jahwe uw God heeft voorgeschreven. Zo zult gij dat kwaad bij u uitroeien.
goden der volken, die rondom u wonen, dicht bij of veraf, van het ene einde der aarde tot het andere:
Wanneer uw broer, een zoon van uw moeder, uw zoon of uw dochter, uw liefste vrouw of uw beste vriend u in het geheim probeert te verleiden en voorstelt: `Laat ons andere goden gaan dienen,' van wie gij en uw voorouders de macht niet hebben gekend,
dan moogt ge daarin niet toestemmen en niet naar hem luisteren. Ge moogt geen medelijden met hem hebben, hem niet sparen, en zijn schuld niet verzwijgen;
goden van de volken rondom, dichtbij of ver van u af, waar ter wereld ook,
maar breng hem ter dood. Uw hand moet het eerst tegen hem zijn gericht om hem te doden, nog vóór de hand van heel het volk.
dan moogt gij daar niet aan toegeven en niet naar hem luisteren. Gij moogt geen medelijden met hem hebben en hem niet sparen of in bescherming nemen.
Stenig hem dood, omdat hij u afvallig wilde maken van Jahweh, uw God, die u uit Egypte, uit het slavenhuis heeft geleid.
Gij moet hem zonder uitstel doden. Zelf moet gij als eerste uw hand tegen hem opheffen en daarna moeten alle volksgenoten het doodvonnis voltooien.
Heel Israël zal het horen en vrezen en men zal nooit meer een dergelijk kwaad in uw midden bedrijven.
Gij moet hem doodstenigen, want hij heeft geprobeerd u af te brengen van Jahwe uw God die u uit Egypte, dat slavenhuis, heeft geleid.
Of wanneer gij hoort, dat er in een van de steden, die Jahweh, uw God, u tot woonplaats zal geven,
Heel Israël zal het horen, met vrees vervuld worden en niet opnieuw proberen een dergelijke wandaad bij u te bedrijven.
Belialskinderen uit uw midden zijn opgestaan, die hun medeburgers verleiden, en zeggen:
Wanneer gij verneemt dat er in een van de steden die Jahwe uw God u als woonplaats schenkt,
dan moet gij een onderzoek instellen, navorsen en nauwgezet navraag doen. En staat het ontwijfelbaar vast, dat die gruwel onder u is bedreven,
mannen optreden, nietsnutten, die hun stadgenoten proberen te verleiden en voorstellen: `Laat ons andere goden dienen' van wie gij de macht niet kent,
dan moet gij de bewoners dier stad over de kling jagen, de stad, met al wat er in is, met de banvloek treffen, en zelfs haar vee met het zwaard doden.
dan moet gij dat nagaan, een onderzoek instellen en nauwkeurig navraag doen. Blijkt het waar en komt het vast te staan, dat een dergelijke gruweldaad bij u is bedreven,
Al wat daar buit is gemaakt, moet gij midden op de markt bijeen brengen, en dan de stad met heel de buit als een brandoffer voor Jahweh, uw God, verbranden; ze moet eeuwig een puinhoop blijven, en mag niet meer worden herbouwd.
dan moet gij de inwoners van die stad uitmoorden; ge moet de stad en alle inwoners met de ban slaan en ook het vee doden.
Niets van wat met de ban is geslagen, mag aan uw hand blijven kleven, opdat Jahweh zijn grimmige toorn mag laten varen en Zich uwer ontfermen. Dan zal Hij in zijn barmhartigheid u talrijk maken, zoals Hij het aan uw vaderen heeft gezworen,
Alle buitgemaakte goederen moet ge op het stadsplein bijeenbrengen en met de stad in brand steken, als een gave voor Jahwe uw God. Die stad zal altijd een ruine blijven; ze mag nooit meer worden opgebouwd.
daar gij hebt geluisterd naar de stem van Jahweh, uw God, al zijn geboden hebt onderhouden, die ik u heden gaf, en gedaan hebt wat recht is in de ogen van Jahweh, uw God.
Eigen u niets toe van wat onder de ban ligt. Dan zal Jahwe zijn brandende toorn laten varen, u barmhartig zijn, medelijden met u hebben en u talrijk maken, zoals hij uw vaderen onder ede beloofd heeft.
Niet beschikbaar in deze vertaling
Dat zal Hij doen, wanneer gij luistert naar Jahwe uw God, zijn geboden onderhoudt die ik u heden geef, en uw leven richt naar zijn wil.