2 Samuel 10

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Nu had Achab zeventig zonen in Samaria wonen. Daarom schreef Jehoe brieven naar Samaria, die hij aan de bevelhebbers en de oudsten der stad, en aan de opvoeders van Achabs zonen richtte. De inhoud luidde aldus:

WILLIBRORD

Enige tijd later stierf de koning van de Ammonieten; hij werd opgevolgd door zijn zoon Chanun.

2
CANISIUS

Bij u bevinden zich de zonen van uw heer; verder hebt gij strijdwagens, paarden, een sterke muur en wapenvoorraad.

WILLIBRORD

Toen dacht David: `Tegenover Chanun, de zoon van Nachas, wil ik even vriendelijk zijn als zijn vader voor mij is geweest.' Daarom zond David hovelingen naar Chanun om hem zijn deelneming te betuigen met de dood van zijn vader. Maar toen die hovelingen in het land van de Ammonieten kwamen,

3
CANISIUS

Wanneer deze brief u bereikt, ziet dan uit naar den beste en bekwaamste onder de zonen van uw heer, plaatst hem op de troon van zijn vader, en begint de strijd voor het huis van uw heer.

WILLIBRORD

zeiden de aanzienlijken van de Ammonieten tot Chanun, hun heer: `Dacht u dat David u zijn deelneming betuigt omdat hij uw vader wil eren? Hij heeft zijn hovelingen natuurlijk gestuurd om de stad te laten verkennen en bespioneren en haar dan te verwoesten!'

4
CANISIUS

Maar zij werden uitermate bevreesd, en zeiden: Twee koningen hebben hem niet kunnen weerstaan; hoe zouden wij het dan kunnen.

WILLIBRORD

Chanun nam de hovelingen van David gevangen en hij liet hun de baard voor de helft wegscheren en hun kleren halverwege afknippen, op de hoogte van de stuit, en stuurde hen zo weg.

5
CANISIUS

Daarom lieten de hofmeester, de stadsvoogd, de oudsten en de opvoeders Jehoe berichten: Wij zijn uw dienaren, en al wat gij ons beveelt, zullen wij doen; wij zullen niemand koning maken; gij kunt dus doen, wat gij wilt.

WILLIBRORD

Toen dit aan David gemeld werd, zond hij boden naar de mannen die zo diep vernederd waren en liet hun zeggen: `Blijft in Jericho tot uw baard weer is aangegroeid en komt dan terug.'

6
CANISIUS

Nu schreef hij hun een tweede brief van de volgende inhoud: Wanneer gij het met mij houdt en naar mijn bevelen wilt luisteren, neemt dan de hoofden der zonen van uw heer, en brengt mij die morgen om deze tijd te Jizreël. Nu waren er zeventig koningszonen bij de aanzienlijkste burgers der stad gehuisvest, waar ze werden opgevoed.

WILLIBRORD

De Ammonieten begrepen wel dat ze het nu bij David verbruid hadden: zij zonden mannen uit om troepen te werven van de Arameeërs van Bet-rechob, en van die van Soba huurden zij twintigduizend man voetvolk, van de koning van Maaka duizend man, en verder de mannen van Tob, twaalfduizend in getal.

7
CANISIUS

Zodra men de brief ontving, nam men de koninklijke prinsen gevangen, en vermoordde ze alle zeventig. Men deed hun hoofden in manden, en zond ze naar Jizreël.

WILLIBRORD

Toen David dit vernam, zond hij er Joab met al zijn keurtroepen op af.

8
CANISIUS

Een bode kwam Jehoe berichten, dat men de hoofden van de koninklijke prinsen gebracht had. Hij beval: Legt ze in twee hopen voor de poort tot morgenvroeg.

WILLIBRORD

De Ammonieten kwamen naar buiten en stelde zich voor de poort in slagorde op; de Arameeërs van Soba en Rechob en de mannen van Tob en Maaka vormden met elkaar een andere slagorde, op enige afstand van de stad.

9
CANISIUS

De volgende morgen ging hij naar buiten, trad voor het verzamelde volk en sprak: Gij zijt rechtvaardig; ik heb een samenzwering gesmeed tegen mijn heer en hem gedood, maar wie heeft deze allen omgebracht?

WILLIBRORD

Joab, die zag dat hij van voren en van achteren bedreigd werd, deed een keuze uit de keurtroepen van Israël en stelde deze mannen op tegen de Arameeërs.

10
CANISIUS

Hieruit ziet ge, dat het woord, door Jahweh tegen het huis van Achab gesproken, niet onvervuld blijft; Jahweh heeft volbracht, wat Hij door zijn dienaar Elias gezegd heeft.

WILLIBRORD

De rest van het leger vertrouwde hij toe aan zijn broer Abisai om die tegen de Ammonieten op te stellen.

11
CANISIUS

Hierop doodde Jehoe allen, die te Jizreël van Achabs huis nog waren overgebleven, met diens rijksgroten, vertrouwelingen en priesters, totdat er niemand meer over was.

WILLIBRORD

Hij zei: `Als de Arameeërs mij te machtig worden moet jij mij te hulp komen; worden de Ammonieten jou te machtig dan help ik jou.

12
CANISIUS

Nu ging Jehoe heen, en begaf zich naar Samaria. In Bet-Ékec der herders, dat op zijn weg lag,

WILLIBRORD

Wees sterk! Laat ons samen sterk zijn, voor ons volk en voor de steden van onze God. Jahwe zal wel doen wat Hij goed acht.'

13
CANISIUS

trof hij de verwanten van Achazja, den koning van Juda. Hij vroeg hun: Wie zijt gij?

WILLIBRORD

Daarop viel Joab met zijn leger de Arameeërs aan en dezen sloegen voor hem op de vlucht.

14
CANISIUS

Toen beval hij: Grijpt ze levend. En zijn soldaten grepen ze levend, en doodden ze bij de vijver van Bet-Éked. Ze waren met twee en veertig man; niemand van hen liet hij over.

WILLIBRORD

Toen de Ammonieten bemerkten dat de Arameeërs op de vlucht gingen, namen zij de wijk voor Abisai en trokken zij zich terug in de stad. Daarop staakte Joab de strijd tegen de Ammonieten en ging naar Jeruzalem.

15
CANISIUS

Iets verder trof hij Jehonadab, den zoon van Rekab, die hem tegemoet kwam. Hij groette hem en vroeg: Meent gij het even goed met mij, als ik met u? Jehonadab antwoordde:

WILLIBRORD

Toen de Arameeërs begrepen dat zij door de Israëlieten waren verslagen, verzamelden zij hun troepen.

16
CANISIUS

Kom mee, dan zult gij mijn ijver voor Jahweh zien. Hij liet hem dus op zijn wagen meerijden.

WILLIBRORD

Hadadezer zond boden naar de Arameeërs aan de overzijde van de Rivier en beval hun uit te rukken. Aangevoerd door Sobak, de bevelhebber van de troepen van Hadadezer, trokken zij naar Chelam.

17
CANISIUS

Te Samaria aangekomen, doodde hij allen, die van Achab te Samaria waren overgebleven, totdat hij zijn geslacht had uitgeroeid, naar het woord, dat Jahweh tot Elias gesproken had.

WILLIBRORD

Toen dit aan David gemeld werd verzamelde hij alle Israëlieten, stak de Jordaan over en rukte op naar Chelam. De Arameeërs stelden zich tegenover David op en bonden de strijd met hem aan;

18
CANISIUS

Nu riep Jehoe heel het volk bijeen en sprak: Achab heeft Báal maar matig gediend; Jehoe zal hem eens beter dienen.

WILLIBRORD

zij moesten echter voor de Israëlieten wijken en David doodde van de Arameeërs zevenhonderd paarden en veertigduizend strijders. Sobak, hun bevelhebber, sloeg hij ter plaatse dood.

19
CANISIUS

Roept daarom alle Báalsprofeten en Báalspriesters bij mij; niemand mag ontbreken, want ik wil Báal een groot offer brengen. Iedereen, die wegblijft, verbeurt zijn leven! Dit was een list van Jehoe, om al de dienaars van Báal te kunnen ombrengen.

WILLIBRORD

Nu begrepen alle vazallen van Hadadezer dat zij niet tegen de Israëlieten opgewassen waren; zij sloten dus vrede met de Israëlieten en onderwierpen zich. De Arameeërs wachtten zich verder wel, de Ammonieten nog te helpen.

20
CANISIUS

Nu gaf Jehoe bevel: Schrijft een hoogtij uit ter ere van Báal. Zij deden het;

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

21
CANISIUS

en Jehoe liet het door heel Israël afkondigen. Zo kwamen alle dienaars van Báal; niemand bleef weg. Zij gingen de Báaltempel binnen, en heel de tempel liep vol.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

22
CANISIUS

Toen beval de magazijnmeester: Haal een feestgewaad voor al de dienaars van Báal. En deze bracht voor ieder van hen een gewaad.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

23
CANISIUS

Nu ging Jehoe met Jehonadab, den zoon van Rekab, naar de Báaltempel, en zei tot de dienaars van Báal: Kijkt goed uit, dat zich hier onder u geen dienaars van Jahweh bevinden, maar enkel dienaars van Báal.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

24
CANISIUS

Hierop ging ook Jehoe naar binnen, om de slacht- en brandoffers op te dragen. Tevoren echter had hij buiten tachtig man opgesteld, en hun gezegd: Wie een van de mannen, die gij moet bewaken, laat ontsnappen, boet het met zijn leven.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

25
CANISIUS

Toen Jehoe met het offer klaar was, beval hij de soldaten en de aanvoerders: Dringt naar binnen en slaat ze neer; niemand mag ontsnappen. En de soldaten en de aanvoerders joegen ze over de kling en wierpen de lijken er uit. Daarna drongen ze door tot in het allerheiligste van de Báaltempel,

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

26
CANISIUS

smeten de heilige palen van Báal naar buiten, en verbrandden ze;

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

27
CANISIUS

de heilige zuil van Báal sloegen ze stuk. Tenslotte verwoestten ze de Báaltempel, en maakten er een mestvaalt van. Zo is het gebleven tot op deze dag.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

28
CANISIUS

Zo roeide Jehoe Báal in Israël uit.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

29
CANISIUS

Toch maakte ook Jehoe geen einde aan de zonde, waartoe Jeroboam, de zoon van Nebat, Israël had verleid met de gouden kalveren te Betel en Dan.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

30
CANISIUS

Nu sprak Jahweh tot Jehoe: Gij hebt goed gehandeld, en gedaan wat recht is in mijn ogen; want wat Ik tegen Achab had besloten, hebt gij ten uitvoer gebracht. Daarom zullen uw zonen tot in het vierde geslacht op de troon van Israël zetelen.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

31
CANISIUS

Maar Jehoe gaf zich geen moeite, om heel zijn leven in te richten naar de wet van Jahweh, Israëls God; hij maakte geen einde aan de zonde, waartoe Jeroboam Israël had verleid.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

32
CANISIUS

Daarom begon Jahweh in die tijd het gebied der Israëlieten in te perken; Chazaël versloeg Israël over heel zijn gebied

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

33
CANISIUS

ten oosten van de Jordaan en veroverde heel het land Gilad, dat aan Gad, Ruben en Manasse behoorde, van Aroër aan het Arnondal af; dus zowel Gilad als Basjan.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

34
CANISIUS

De verdere geschiedenis van Jehoe, met al zijn daden en krijgsverrichtingen, is beschreven in het boek der kronieken van de koningen van Israël.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

35
CANISIUS

Jehoe ging bij zijn vaderen te ruste, en werd te Samaria begraven. Zijn zoon Joachaz volgde hem op.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling

36
CANISIUS

De regering van Jehoe over Israël heeft acht en twintig jaar geduurd.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling