2 Korintiërs 13

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Dit is nu de derde maal, dat ik tot u kom. "Op het woord van twee of drie getuigen

WILLIBRORD

Dit is de derde keer dat ik tot u kom. Op het woord van twee of drie getuigen krijgt iedere zaak haar beslag.

2
CANISIUS

Hun die vroeger gezondigd hebben, en al de overigen heb ik vooruit gezegd, en ik zeg het nu nog eens vooruit, —thans bij mijn afwezigheid juist als bij mijn tweede bezoek,

WILLIBRORD

Hen die gezondigd hebben en ook alle anderen heb ik reeds gewaarschuwd bij mijn tweede bezoek en ik waarschuw ze nu opnieuw voor ik er ben: als ik weer kom, zal ik niemand sparen.

3
CANISIUS

Gij verlangt immers een bewijs, dat Christus door mij spreekt, die tegenover u niet zwak is, maar krachtig.

WILLIBRORD

Gij verlangt immers het bewijs dat Christus spreekt door mij? Welnu, Hij is niet zwak, Hij toont zijn kracht onder u.

4
CANISIUS

Want al werd Hij uit zwakheid gekruisigd, toch leeft Hij door Gods Kracht. Zeker, ook wij zijn zwak met Hem, maar tegenover u zullen we leven met Hem door Gods kracht.

WILLIBRORD

Al werd Hij in zwakheid gekruisigd. Hij leeft thans door Gods kracht. En al zijn wij zwak zoals Hij het was, toch zult gij ervaren dat wij met Hem leven door Gods kracht.

5
CANISIUS

Onderzoekt uzelf, beproeft uzelf, of gij in het geloof zijt gebleven. Bespeurt gij niet bij uzelf, dat Jesus Christus in u is? Zo niet, dan doorstaat gij de proef niet.

WILLIBRORD

Onderzoekt en toetst uzelf: staat gij in het geloof? Gij kunt toch van uzelf getuigen dat Jezus Christus in u is? Zo niet, dan hebt gij de proef niet doorstaan.

6
CANISIUS

In ieder geval hoop ik, dat gij zult inzien, dat wij de proef wèl doorstaan.

WILLIBRORD

Ik hoop dat gij zult inzien dat wij de proef hebben doorstaan.

7
CANISIUS

We bidden dan ook tot God, dat gij geen kwaad moogt doen; niet om zelf proefhoudend te schijnen, maar opdat gij van uw kant het goede zoudt doen, ook al zouden wijzelf de proef niet doorstaan.

WILLIBRORD

Wij bidden God dat gij geen kwaad doet, niet om te bewijzen dat wij succes hebben, maar om te bereiken dat gij het goede doet; dan mogen wij wel mislukken.

8
CANISIUS

Want we hebben geen macht tégen, maar wel vóór de waarheid;

WILLIBRORD

Want tegen de waarheid vermogen wij niets, die kunnen wij slechts steunen.

9
CANISIUS

en we verheugen ons, zo gij sterk zijt, al waren wij zelf ook zwak; ook voor één zaak bidden we: uw volmaaktheid.

WILLIBRORD

Wij willen gaarne zwak zijn, als gij sterk zijt. Onze enige wens is dat alles goed gaat met u.

10
CANISIUS

En hierom schrijf ik dit alles, terwijl ik nog afwezig ben, om bij mijn komst geen strengheid te moeten gebruiken krachtens de volmacht, die de Heer mij gegeven heeft, om op te bouwen, en niet om af te breken.

WILLIBRORD

Daarom schrijf ik u dit alles, terwijl ik nog afwezig ben. Dan hoef ik, eenmaal bij u, niet met gestrengheid op te treden krachtens de volmacht die de Heer mij heeft gegeven niet om af te breken, maar om op te bouwen.

11
CANISIUS

Overigens broeders, weest blijde, verbetert u, laat u vermanen, weest eensgezind en vreedzaam; en de God van liefde en vrede zal met u zijn.

WILLIBRORD

En nu, broeders, vaarwel! Laat alles weer goed komen, neemt mijn vermaning ter harte, weest eensgezind, bewaart de vrede, en de God van liefde en vrede zal met u zijn.

12
CANISIUS

Groet elkander met een heilige kus.

WILLIBRORD

Groet elkander met de heilige kus. U groeten al de heiligen.

13
CANISIUS

U groeten al de heiligen.

WILLIBRORD

De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen.

14
CANISIUS

De genade van den Heer Jesus Christus, de liefde van God, en de gemeenschap van den heiligen Geest zij met u allen.

WILLIBRORD

Niet beschikbaar in deze vertaling