1 Timotheüs 6

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Allen, die het slavenjuk torsen, moeten hun meesters hoogachten, opdat de naam van God en de leer niet worden gelasterd.

WILLIBRORD

Zij die als slaven hun juk te dragen hebben, moeten hun meesters alle eer waardig achten; anders zal men kwaadspreken van onze God en van de christelijke leer.

2
CANISIUS

Zij die gelovigen tot meesters hebben, mogen ze niet minachten, omdat ze broeders zijn; maar ze moeten hen des te beter dienen, juist omdat ze gelovigen zijn en welbeminden, die zich toeleggen op weldoen. Zó moet ge leren en vermanen.

WILLIBRORD

Zij die gelovige meesters hebben, mogen hen niet minder achten omdat zij hun broeders zijn. Zij moeten hen integendeel des te trouwer dienen, omdat zij die van hun diensten profiteren, een zijn met hen in geloof en liefde. Zo moet gij leren en vermanen.

3
CANISIUS

Wie vreemde dingen leert, en zich niet houdt aan de gezonde prediking van onzen Heer Jesus Christus en aan de vrome leer,

WILLIBRORD

Wie een afwijkende leer verkondigt en zich niet houdt aan de gezonde beginselen van onze Heer Jezus Christus en de leer van onze godsdienst,

4
CANISIUS

is door hoogmoed beneveld. Hij begrijpt niets, maar hij is ziek van twistvragen en woordenstrijd, waaruit nijd ontstaat, twist, gelaster, boze argwaan

WILLIBRORD

is een verwaand mens, zonder werkelijke wetenschap maar met een ziekelijke belangstelling voor twistvragen en woordenstrijd. Hieruit kan niets anders voortkomen dan afgunst, onenigheid, gelaster, achterdocht

5
CANISIUS

en voortdurend gewrijf van mensen, die geestelijk bedorven zijn en van de waarheid beroofd, en die menen, dat de godsvrucht hetzelfde is als een bron van verdiensten.

WILLIBRORD

en eindeloze discussies, het werk van mensen wier geest verward is en van de waarheid verstoken. Zij zien in de godsvrucht een bron van inkomsten.

6
CANISIUS

Zeker, de godsvrucht is een krachtige bron van verdiensten, zo ze gepaard gaat met tevredenheid.

WILLIBRORD

Nu brengt de godsvrucht ongetwijfeld grote winst, maar alleen voor hem die tevreden is met wat hij heeft.

7
CANISIUS

We hebben niets in de wereld meegebracht, omdat we er toch ook niets kunnen uitdragen.

WILLIBRORD

Want wij hebben in deze wereld niets meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen.

8
CANISIUS

Hebben we dus voedsel en kleding, dan moeten we daarmee ook tevreden zijn.

WILLIBRORD

Als wij voedsel en kleding hebben, moet ons dat genoeg zijn.

9
CANISIUS

Zij, die echter rijk willen worden, vallen in bekoring en strik, en in vele dwaze en schandelijke begeerten, welke de mensen neerstorten in ondergang en verderf.

WILLIBRORD

Zij die zich willen verrijken vallen in verzoeking en in de strik van allerlei dwaze en kwalijke begeerten, die een mens in verderf en ondergang storten.

10
CANISIUS

Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door hieraan toe te geven, zijn sommigen afgedwaald van het geloof, en hebben zich veel stekende pijnen bereid.

WILLIBRORD

Want de geldzucht is de wortel van alle kwaad. Door deze hartstocht zijn sommigen al van het geloof afgedwaald en hebben zich afgemarteld met kwellingen zonder tal.

11
CANISIUS

Man Gods, gij moet u daarvoor wachten! Streef liever naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, geduld en zachtmoedigheid.

WILLIBRORD

Gij echter, man Gods, moet dit alles mijden. Streef naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding, zachtmoedigheid.

12
CANISIUS

Strijd de goede strijd van het geloof; ding naar het eeuwige leven, waartoe ge geroepen zijt, en voor vele getuigen de heerlijke belijdenis hebt afgelegd.

WILLIBRORD

Strijd de goede strijd van het geloof, grijp het eeuwige leven. Daartoe zijt gij geroepen, daartoe hebt gij de goede belijdenis afgelegd ten overstaan van vele getuigen.

13
CANISIUS

Ik beveel u bij God, die alles ten leven verwekt, en bij Christus Jesus, die onder Póntius Pilatus de heerlijke belijdenis heeft afgelegd,

WILLIBRORD

Ik beveel u voor het aanschijn van God die alles ten leven wekt, en van Christus Jezus die door Pontius Pilatus de goede belijdenis heeft afgelegd:

14
CANISIUS

dat ge dit gebod zult volbrengen, vlekkeloos en onberispelijk tot aan de komst van Jesus Christus onzen Heer.

WILLIBRORD

bewaar dit gebod onbevlekt en ongerept tot de verschijning van onze Heer Jezus Christus,

15
CANISIUS

Hem zal te zijner tijd de zalige en enige Heerser openbaren, de Koning der koningen en Heer der heren,

WILLIBRORD

die God ons te rechter tijd zal doen aanschouwen, Hij, de gelukzalige, de enige heerser, de grote koning en de opperste heer,

16
CANISIUS

Hij die alleen de onsterfelijkheid bezit, die het ontoegankelijk licht bewoont, dien geen mens heeft gezien of kàn zien, wien de eer is en eeuwige macht. Amen!

WILLIBRORD

die alleen onsterfelijkheid bezit en woont in ongenaakbaar licht. Geen mens heeft Hem gezien of is in staat Hem te zien. Hem zij eer en eeuwige macht! Amen.

17
CANISIUS

Vermaan de rijken dezer wereld, dat ze niet trots mogen zijn; dat ze hun hoop niet stellen op wisselvallige rijkdom, maar op God, die ons rijkelijk van alles voorziet, om er van te genieten;

WILLIBRORD

Vermaan de rijken van deze wereld dringend niet hoogmoedig te zijn en hun hoop niet te stellen op de ongewisse rijkdom, maar op God die ons alles rijkelijk te genieten geeft.

18
CANISIUS

dat ze deugdzaam moeten zijn en rijk in goede werken, vrijgevig ook en mededeelzaam.

WILLIBRORD

Zeg hun dat zij wel doen, zich verrijken door goede daden, en vrijgevig zijn en milddadig.

19
CANISIUS

Dan stapelen ze zich voor de toekomst een goede grondslag op, waarop ze het eeuwig leven bereiken.

WILLIBRORD

Zo bezorgen zij zich een goede belegging voor de toekomst, om eenmaal het leven te verwerven dat waarlijk leven is.

20
CANISIUS

Timóteus, bewaar het toevertrouwde pand. Wend u af van de profane beuzelpraat, van de twistvragen der zogenaamde Kennis,

WILLIBRORD

Timóteüs, bewaar wat u is toevertrouwd, en keer u af van het profaan en leeg geredeneer en de opwerpingen van de zogenaamde gnosis;

21
CANISIUS

waartoe sommigen zich hebben bekend, en het spoor in het geloof zijn bijster geworden. De genade zij met u allen!

WILLIBRORD

sommigen die haar verkondigen, zijn het spoor van het geloof reeds bijster geraakt. De genade zij met u allen.