1 Petrus 2

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Legt dan af alle boosheid, valsheid, huichelarij, afgunst en alle kwaadsprekerij.

WILLIBRORD

Weg dus met alle boosheid en bedrog, maakt een einde aan intriges, jaloezie en laster!

2
CANISIUS

Weest, als pasgeboren kinderkens, begerig naar onvervalste geestelijke melk, om daardoor op te groeien tot zaligheid,

WILLIBRORD

Weest als pasgeboren kinderen begerig naar de geestelijke, onvervalste melk, die u wasdom zal schenken ter zaligheid.

3
CANISIUS

zo "gij reeds gesmaakt hebt, dat de Heer goedertieren is."

WILLIBRORD

Gij hebt immers al geproefd van de zoetheid des Heren.

4
CANISIUS

Nadert tot Hem, de levende steen, —door de mensen verworpen, maar uitverkoren en kostbaar

WILLIBRORD

Treedt toe tot Hem, de levende steen, door de mensen verworpen maar uitverkoren en kostbaar in het oog van God.

5
CANISIUS

en laat u als levende stenen opbouwen tot een geestelijke tempel, bestemd voor een heilig priesterschap, dat geestelijke offers brengt, welgevallig aan God door Jesus Christus.

WILLIBRORD

Laat ook uzelf als levende stenen voegen in de bouw van de geestelijke tempel. Draagt als een heilig priesterschap geestelijke offers op, die welgevallig zijn aan God door Jezus Christus.

6
CANISIUS

Daarom staat er in de Schrift: "Zie, Ik leg in Sion een uitverkoren steen, een kostbare

WILLIBRORD

Daarom staat er in de Schrift: Ik leg in Sion een steen, een uitverkoren, kostbare hoeksteen. En wie op Hem vertrouwt, zal niet worden teleurgesteld.

7
CANISIUS

Voor u dus de eer, omdat gij gelooft. Maar voor wie niet geloven, blijft het gelden:

WILLIBRORD

Kostbaar, dat geldt voor u die gelooft. Maar voor de ongelovigen geldt: De steen die de bouwers hebben afgekeurd, die is de hoeksteen geworden,

8
CANISIUS

Maar ook een steen des aanstoots, En een rotsblok, waarover men struikelt." Omdat

WILLIBRORD

maar ook een steen waaraan zij zich stoten, een rots waarover zij struikelen. Zij stoten zich, omdat zij het woord weigeren te gehoorzamen; en daartoe waren zij ook bestemd.

9
CANISIUS

Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een aangeworven volk: om te verkondigen de deugden van Hem, die u riep uit de duisternis tot zijn wonderbaar licht.

WILLIBRORD

Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk, bestemd om de roemruchte daden te verkondigen van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht:

10
CANISIUS

Gij, vroeger geen volk, nu Gods volk; vroeger van genade verstoken, nu begenadigd.

WILLIBRORD

gij, vroeger geen volk, nu Gods volk; vroeger van genade verstoken, nu begenadigd.

11
CANISIUS

Geliefden, ik vermaan u, als pelgrims en vreemdelingen, u verre te houden van de vleselijke lusten, die strijd voeren tegen de ziel.

WILLIBRORD

Dierbare vrienden, ik vraag u als vreemdelingen en ballingen u te onthouden van zondige lusten die strijd voeren tegen de ziel.

12
CANISIUS

Leidt onder de heidenen een voorbeeldig leven, opdat zij uw wandel, waarover ze thans u als boosdoeners lasteren, uit uw goede werken zullen leren kennen op de dag der bezoeking, en dan glorie zullen brengen aan God.

WILLIBRORD

Leidt onder de heidenen een voorbeeldig leven; dan zullen zij die u nu als boosdoeners belasteren, bij nader toezien God om uw goede daden verheerlijken, op de dag dat Hij komt rechtspreken.

13
CANISIUS

Weest onderdanig aan ieder menselijk gezag om ‘s Heren wil: aan den koning als opperheer;

WILLIBRORD

Onderwerpt u aan alle menselijke instellingen ter wille van de Heer: aan de keizer als het hoogste gezag,

14
CANISIUS

aan de landvoogden als zijn gezanten, om de boosdoeners te straffen en de goeden te prijzen.

WILLIBRORD

en aan de stadhouders, omdat zij door Hem zijn aangesteld om boosdoeners te straffen en hen die het goede doen te eren.

15
CANISIUS

Want het is de wil van God, dat gij, door het goede te doen, het onverstand van domme mensen tot zwijgen brengt.

WILLIBRORD

Het is de wil van God, dat gij door een goed gedrag de onwetendheid van onverstandige lieden tot zwijgen brengt.

16
CANISIUS

Doet het als vrije mannen; niet als mensen, die de vrijheid als een dekmantel der boosheid gebruiken, maar als dienstknechten Gods.

WILLIBRORD

Leeft als vrije mensen, maar maakt als dienstknechten van God van de vrijheid geen voorwendsel voor de ondeugd.

17
CANISIUS

Houdt alle mensen in ere, hebt de gemeenschap lief; vreest God, eert den koning!

WILLIBRORD

Betoont eer aan allen, bemint de broeders, vreest God, eert de keizer.

18
CANISIUS

Gij slaven, weest onderdanig aan uw meesters met alle ontzag; niet alleen aan de goede en vriendelijke, maar ook aan de lastige.

WILLIBRORD

Slaven, aanvaardt met gepaste onderwerping het gezag van uw meesters, niet alleen als zij goed en vriendelijk, ook als zij lastig zijn.

19
CANISIUS

Want dit is een welgevallige daad, wanneer men uit gewetensplicht tegenover God het leed verdraagt, dat men onverdiend moet lijden.

WILLIBRORD

Want met God in gedachten onverdiend leed verdragen is iets moois.

20
CANISIUS

Wat eer toch steekt er in, gelaten te zijn, als gij geslagen wordt, omdat gij misdaan hebt? Neen, dit is welgevallig aan God: gelaten te zijn, als gij lijdt, ofschoon gij

WILLIBRORD

Slagen verduren die men verdiend heeft is niets bijzonders. Maar geduldig verdragen dat gij te lijden hebt om uw goede daden, dat is het wat God behaagt.

21
CANISIUS

Hiertoe immers zijt gij geroepen; want ook Christus heeft geleden voor u, en u een voorbeeld nagelaten, opdat gij zijn voetstappen zoudt volgen.

WILLIBRORD

En het is ook uw roeping, want Christus heeft voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten; gij moet in zijn voetstappen treden.

22
CANISIUS

Hij heeft geen zonde bedreven, en er was geen bedrog in zijn mond;

WILLIBRORD

Hij heeft geen zonde gedaan en in zijn mond is geen bedrog gevonden.

23
CANISIUS

toch hoonde Hij niet, als Hij gehoond werd, en dreigde Hij niet, als Hij leed; maar Hij liet het over aan Hem, die met rechtvaardigheid oordeelt.

WILLIBRORD

Als Hij gescholden werd, schold Hij niet terug. Als men Hem leed aandeed, uitte Hij geen dreigementen. Hij liet zijn zaak over aan Hem die rechtvaardig oordeelt.

24
CANISIUS

Hij zelf heeft aan het kruishout in zijn Lichaam onze zonden gedragen, opdat wij, van de zonden ontlast, voor de gerechtigheid zouden leven. Door zijn striemen zijt gij genezen;

WILLIBRORD

In zijn eigen lichaam heeft Hij onze zonden op het kruishout gedragen, opdat wij aan de zonden zouden afsterven en gaan leven voor gerechtigheid. Door zijn striemen zijt gij genezen.

25
CANISIUS

want als schapen hebt gij rondgedwaald, maar thans zijt gij teruggekeerd tot den Herder, tot Hem, die uw zielen behoedt.

WILLIBRORD

Want gij waart verdwaald als schapen, maar nu zijt ge bekeerd tot de herder en behoeder van uw zielen.