1 Korintiërs 14

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Jaagt de liefde na, en streeft dan naar de Geestesgaven, doch naar het profeteren het meest.

WILLIBRORD

Zet uw hart op de liefde. Maar streeft ook naar geestelijke gaven, vooral naar de profetie.

2
CANISIUS

Wie talen spreekt, spreekt niet voor mensen, maar voor God; want niemand verstaat hem, maar in geestverrukking spreekt hij geheimzinnige woorden uit.

WILLIBRORD

Wie in vervoering spreekt, spreekt niet voor de mensen, maar voor God; hij uit in geestverrukking geheimzinnige klanken en niemand begrijpt hem.

3
CANISIUS

Maar wie profeteert, spreekt voor mensen tot stichting, vermaning en troost.

WILLIBRORD

Maar wie profeteert, spreekt tot nut van anderen woorden van stichting, vermaning en troost.

4
CANISIUS

Wie talen spreekt, sticht zichzelf; maar wie profeteert, sticht de gemeente.

WILLIBRORD

Wie in extase spreekt, sticht zichzelf; wie profeteert, sticht de hele gemeente.

5
CANISIUS

Ik wens u allen toe, dat gij in talen moogt spreken, maar meer nog, dat gij moogt profeteren; want hij die profeteert, overtreft hem die in talen spreekt, behalve als hij het ook vertolkt, zodat de gemeente er stichting uit trekt.

WILLIBRORD

Ik gun u allen van harte het spreken in vervoering, maar ik heb liever dat gij profeteert. Een profeet is meer waard dan een extatische spreker, behalve wanneer deze laatste ook uitleg geeft, zodat de gemeente ermee gebaat is.

6
CANISIUS

Welnu broeders, als ik tot u kwam en in talen sprak, wat nut zou ik u stichten, zo ik niet tevens u toesprak met openbaring of kennis, met profetie of met lering?

WILLIBRORD

Stel, broeders, dat ik bij u in geestverrukking kom spreken, wat hebt gij daaraan, als ik mij niet tevens tot u richt met een openbaring of met de gave der kennis, met profetie of onderrichting?

7
CANISIUS

Het gaat er mee als met de levenloze muziekinstrumenten, fluit of citer; zo ze verwarde geluiden voortbrengen, hoe komt men dan te weten, wat er gefloten of getokkeld wordt?

WILLIBRORD

Het is er mee als met muziekinstrumenten: als bijvoorbeeld een fluit of een citer geen duidelijk onderscheiden tonen doet horen, kan men onmogelijk weten wat erop gespeeld wordt.

8
CANISIUS

En zo een bazuin een bazuin onzekere klank uitstoot, wie maakt zich dan ten strijde gereed?

WILLIBRORD

En niemand zal zich gereed maken voor de strijd, als de trompet een onherkenbaar signaal geeft.

9
CANISIUS

Zo gaat het ook u met uw taal; zo gij geen verstaanbare woorden doet horen, hoe zal men dan begrijpen wat er gesproken wordt? Gij spreekt dan tegen de wind!

WILLIBRORD

Zo is het ook met u: als gij met uw tong onverstaanbare taal uit, hoe kan men dan begrijpen wat gij zegt? Dan kunt gij even goed in de lucht praten.

10
CANISIUS

Er zijn in de wereld wie weet hoeveel talen, en geen enkele is er onverstaanbaar.

WILLIBRORD

Er zijn in de wereld ik weet niet hoeveel soorten van talen, en geen is zonder zijn eigen stem.

11
CANISIUS

Maar wanneer ik de zin der taal niet versta, dan ben ik een barbaar voor iemand, die met me spreekt, en hij voor mij.

WILLIBRORD

Als ik nu de betekenis van een taal niet ken, ben ik voor de spreker een vreemdeling en hij voor mij.

12
CANISIUS

Zo moet ook gij, nu gij toch zo naar geestverrukking hunkert, er ijverig naar streven, om daarmee de stichting der gemeente zoveel mogelijk te bevorderen.

WILLIBRORD

Gij moet dus, daar gij zo op geestelijke gaven gesteld zijt, hierin boven alles het nut van de gemeente nastreven.

13
CANISIUS

Dus, hij die in talen spreekt, moet bidden, dat hij ook vertolken kan.

WILLIBRORD

Daarom moet hij die in vervoering spreekt, bidden om de gave van de vertolking.

14
CANISIUS

Want wanneer ik in talen bid, dan bidt wel mijn geest, maar mijn verstand dient voor niets.

WILLIBRORD

Want in zulk een toestand bidt mijn geest wel, maar mijn verstand heeft er geen deel aan.

15
CANISIUS

Hoe moet het dan? Ik wil bidden met mijn geest, maar ook bidden met mijn verstand;

WILLIBRORD

Het is dus zaak te bidden met mijn geest maar ook met mijn verstand, Gods lof te zingen met mijn geest maar ook met mijn verstand.

16
CANISIUS

Want wanneer ge een dankzegging uitspreekt in geestverrukking, hoe zal dan iemand, die tot de oningewijden behoort, het "Amen" kunnen zeggen op uw dankzegging, daar

WILLIBRORD

Als gij God prijst in geestverrukking, hoe kunnen dan de toehoorders, die aanwezig zijn, amen antwoorden op uw dankzegging? Zij weten niet eens wat gij zegt.

17
CANISIUS

Zeker, gij van uw kant spreekt een schoon dankgebed uit, maar de ander wordt er niet door gesticht.

WILLIBRORD

Zeker, gij spreekt een mooi gebed uit, maar de ander is er niet mee gebaat.

18
CANISIUS

Ik dank God, dat ik meer dan gij allen in talen spreek;

WILLIBRORD

Ik spreek, God zij dank, de taal van de Geest niet minder dan wie ook van u,

19
CANISIUS

maar toch wil ik in de gemeente liever vijf woorden spreken met mijn verstand, om ook anderen te onderrichten, dan tienduizend in een taal.

WILLIBRORD

maar ik wil in de bijeenkomst van de gemeente liever vijf woorden spreken in verstaanbare taal om anderen te onderrichten dan duizend in de taal van de Geest.

20
CANISIUS

Broeders, weest geen kinderen in uw oordeel, maar weest onmondig in het kwaad en rijp in uw oordeel.

WILLIBRORD

Broeders, weest kinderen in de boosheid, maar niet in uw oordeel. Weest in uw denken volwassen mensen.

21
CANISIUS

In de Wet staat geschreven:"Door mensen met vreemde taal, En door lippen van vreemden

WILLIBRORD

In de wet staat geschreven: Door lieden met een onverstaanbare taal en in een vreemde tongval zal Ik spreken tot dit volk en zelfs dan zullen zij niet naar Mij luisteren, zegt de Heer.

22
CANISIUS

De talen zijn dus een teken niet voor de gelovigen, maar voor de ongelovigen; de profetie daarentegen is niet voor de ongelovigen, maar voor hen, die geloven.

WILLIBRORD

De glossolalie is dus een teken bestemd niet voor de gelovigen, maar voor de ongelovigen; de profetie daarentegen is bestemd niet voor de ongelovigen, maar voor de gelovigen.

23
CANISIUS

Veronderstelt nu eens, dat heel de gemeente op één plaats bijeen is en allen in talen spreken, en dat er een oningewijde of een ongelovige binnenkomt; zullen ze dan niet zeggen, dat gij waanzinnig zijt?

WILLIBRORD

Wat zal er dus gebeuren, als buitenstaanders of ongelovigen binnenkomen, terwijl heel de gemeente bijeen is en allen in vervoering spreken? Zullen zij niet zeggen dat gij waanzinnig zijt?

24
CANISIUS

Maar zo allen profeteren, en er komt een ongelovige of oningewijde binnen, dan wordt hij door allen overtuigd, door allen geoordeeld,

WILLIBRORD

Maar als allen profeteren en er komt een ongelovige of buitenstaander binnen, dan wordt hij door allen terechtgewezen, door allen beoordeeld

25
CANISIUS

en zijn hartsgeheimen worden blootgelegd; dan zal hij neervallen op zijn aangezicht, God aanbidden, en het openlijk verkondigen, dat waarlijk God in uw midden is.

WILLIBRORD

en zijn verborgen gedachten worden blootgelegd; dan zal hij zich ter aarde werpen, hij zal God aanbidden en belijden dat God werkelijk in uw midden is.

26
CANISIUS

Hoe moet het dan, broeders? Bij uw samenkomsten mag elk iets hebben; de één een psalm,

WILLIBRORD

Hoe moet het dan, broeders? Telkens wanneer gij bijeen zijt, komt de een met een psalm, de ander met een onderrichting, weer een ander met een openbaring of geestestaal of vertolking. Zorgt dat alles dient tot opbouw van uw gemeente.

27
CANISIUS

Wanneer men in talen spreekt, dan geschiede het door twee, hoogstens drie, en op de beurt; en één moet het vertolken.

WILLIBRORD

Wat het spreken in geestverrukking betreft, dit geschiede door twee of hoogstens drie, en ieder wachte zijn beurt af; en er moet iemand zijn om uitleg te geven.

28
CANISIUS

Zo er geen tolk aanwezig is, dan moet men zwijgen in de gemeente, en slechts spreken voor zichzelf en voor God.

WILLIBRORD

Is er niemand om het uit te leggen, dan moeten zij in de bijeenkomst zwijgen en maar spreken voor zichzelf en voor God.

29
CANISIUS

Van de profeten mogen er twee of drie het woord voeren, en de anderen moeten het beoordelen.

WILLIBRORD

Wat de profeten betreft: twee of drie mogen het woord voeren en de overigen moeten het beoordelen.

30
CANISIUS

En wanneer een ander, die er bij zit, een openbaring ontvangt, dan moet de eerste zwijgen.

WILLIBRORD

Wanneer een ander, die nog gezeten is, een openbaring krijgt, moet de eerste zwijgen.

31
CANISIUS

Zeker, als het úw beurt is, moogt gij allen profeteren, opdat allen er uit leren, en allen worden vertroost.

WILLIBRORD

Gij kunt ieder op uw beurt profeteren, zodat allen lering en troost ontvangen.

32
CANISIUS

Profeten-geesten toch zijn aan de profeten zelf onderworpen;

WILLIBRORD

De geesten der profeten zijn aan de profeten onderworpen,

33
CANISIUS

want God is geen God van wanorde, maar van vrede. Zoals het in alle gemeenten der heiligen gebeurt,

WILLIBRORD

want God is geen God van wanorde, maar van vrede. Zoals in alle gemeenten der heiligen,

34
CANISIUS

moeten de vrouwen in de bijeenkomsten zwijgen. Want het is haar taak niet, te spreken; maar ze moeten onderdanig zijn, zoals de Wet het ook zegt.

WILLIBRORD

moeten de vrouwen in uw bijeenkomsten zwijgen. Het is hun niet toegestaan het woord te nemen; zij moeten ondergeschikt blijven, zoals trouwens de wet het voorschrijft.

35
CANISIUS

En wanneer ze inlichtingen verlangen, dan moeten ze thuis haar eigen man er naar vragen. Want het is voor een vrouw onbetamelijk, in de kerk het woord te voeren.

WILLIBRORD

Willen zij iets uitgelegd hebben, dan moeten zij het thuis aan hun man vragen; het past nu eenmaal niet voor een vrouw in de gemeente het woord te voeren.

36
CANISIUS

Is het woord Gods soms van u uitgegaan, of is het alleen tot u doorgedrongen?

WILLIBRORD

Is Gods woord soms van u uitgegaan? Is het alleen tot u doorgedrongen?

37
CANISIUS

Zo iemand zich voor een profeet of begenadigde houdt, hij erkenne, dat het een gebod des Heren is, wat ik u schrijf.

WILLIBRORD

Als iemand profetische of andere gaven meent te bezitten, moet hij ook inzien, dat wat ik u schrijf een gebod des Heren is.

38
CANISIUS

En zo hij het miskent, dan worde hij zelf miskend.

WILLIBRORD

Wie dit verwerpt wordt zelf verworpen.

39
CANISIUS

Zo dan, mijn broeders, beijvert u om te profeteren, en belemmert het spreken in talen niet.

WILLIBRORD

Dus, broeders: streeft ijverig naar de profetie, zonder het spreken in geestverrukking te beletten.

40
CANISIUS

Maar laat alles betamelijk en ordelijk gebeuren.

WILLIBRORD

Maar laat alles betamelijk en in goede orde geschieden.