1 Koningen 5
Alle 2 beschikbare vertalingen
Toen Chirom, de koning van Tyrus, gehoord had, dat Salomon in plaats van zijn vader David koning was geworden, zond hij hem een gezantschap; want hij was altijd met David bevriend geweest.
Salomo was heerser over alle koninkrijken vanaf de Rivier tot aan het land van de Filistijnen en de grens van Egypte; zij brachten schatting op en waren aan Salomo onderworpen zolang hij leefde.
Hierop zond Salomon aan Chirom deze boodschap:
De mondbehoeften van Salomo bedroegen per dag dertig kor bloem en zestig kor meel,
Gij weet, dat mijn vader David voor de Naam van Jahweh, zijn God, geen tempel heeft kunnen bouwen wegens de oorlogen, waarmee men hem van alle kanten belaagde, totdat Jahweh zijn vijanden onder zijn voetzolen neerlegde.
tien gemeste en twintig gewone runderen en honderd schapen, nog afgezien van de herten, gazellen, reebokken en het gemeste pluimvee.
Nu echter heeft Jahweh, mijn God, mij van alle kanten rust gegeven; er is geen tegenstander meer en er dreigt geen gevaar.
Hij heerste over heel het gebied aan deze zijde van de Rivier van Tifsach tot Gaza toe, over alle koningen aan deze zijde van de Rivier, en had vrede met alle gebieden rondom.
Daarom heb ik besloten, voor de Naam van Jahweh, mijn God, een tempel te bouwen, zoals Jahweh aan mijn vader David gezegd heeft: Uw zoon, die Ik in uw plaats op uw troon zal zetten, zal een tempel bouwen voor mijn Naam.
De Judeeërs en de Israëlieten zaten onbekommerd onder hun wijnstok en hun vijgeboom, vanaf Dan tot Berseba, zolang Salomo leefde.
Laat daarom ceders voor mij vellen op de Libanon; mijn werkvolk kan zich bij het uwe voegen. Ik zal u het loon voor uw volk betalen, zoveel gij verlangt; want gij weet, dat er bij ons niemand is, die bomen kan vellen zoals de Sidoniërs.
Salomo bezat veertigduizend kribben voor zijn trekpaarden en nog twaalfduizend rijpaarden.
Toen Chirom dit verzoek van Salomon vernam, was hij zeer verheugd, en zei: Gezegend zij Jahweh, de God van Israël, omdat Hij aan David een wijzen zoon gegeven heeft over dit talrijke volk.
De bovengenoemde landvoogden moesten ieder gedurende een maand koning Salomo en zijn disgenoten van voedsel voorzien en ze lieten het aan niets ontbreken.
En hij liet Salomon antwoorden: Ik heb uw boodschap vernomen. Wat de ceder- en cypressenstammen betreft, zal ik geheel aan uw verlangen voldoen.
Gerst en stro voor de paarden en de trekdieren brachten ze naar de aangegeven plaats, ieder op zijn beurt.
Mijn volk zal ze van de Libanon naar zee brengen. Daarna zal ik ze aan vlotten over zee laten vervoeren naar de plaats, die gij mij zult aanwijzen. Daar zal ik ze uit elkaar laten slaan, en kunt gij ze in ontvangst nemen. Voldoe gij nu ook aan mijn verlangen en lever levensmiddelen voor mijn hof.
En God schonk aan Salomo in rijke mate wijsheid, zeer veel inzicht en een verstand zo veelomvattend als het zand aan de oever van de zee,
Zo leverde Chirom aan Salomon zoveel ceder- en cypressenstammen, als hij verlangde,
zodat de wijsheid van Salomo groter was dan die van alle Oosterlingen en groter dan alle wijsheid van Egypte.
Salomon leverde aan Chirom twintig duizend kor tarwe en twintig duizend kor fijne olijfolie tot onderhoud van zijn hof. Ieder jaar leverde Salomon dit aan Chirom.
Hij was wijzer dan alle andere mensen, wijzer dan Etan de Ezrachiet en Heman, Kalkol en Darda, de zonen van Machol, zodat hij beroemd was bij alle volken rondom.
En daar Jahweh volgens zijn belofte aan Salomon wijsheid had geschonken, heerste er vrede tussen Chirom en Salomon en sloten zij samen een verbond.
Hij dichtte drieduizend spreuken, en liederen waren er van hem duizendvijf.
Nu liet koning Salomon uit heel Israël verplichte arbeiders opkomen; de lichting bedroeg dertig duizend man.
Hij sprak met kennis van zaken over allerlei soorten bomen, vanaf de ceder op de Libanon tot de hysop die opschiet uit de muur; ook sprak hij over viervoeters, vogels, kruipende dieren en vissen.
Elke maand zond hij er tien duizend naar de Libanon; één maand bleven ze dan op de Libanon en twee maanden waren ze thuis. De leider van de arbeidsdienst was Adoniram.
Alle volken en koningen der aarde die van Salomo's wijsheid gehoord hadden, kwamen naar hem luisteren.
Verder had Salomon zeventig duizend lastdragers en tachtig duizend steenhouwers in het gebergte,
Toen Chiram, de koning van Tyrus, hoorde dat men Salomo als opvolger van zijn vader tot koning had gezalfd, zond hij gezanten naar hem toe; Chiram was namelijk altijd met David bevriend geweest.
behalve de drieduizend driehonderd hoofdopzichters over de arbeid, die toezicht hielden op het volk, dat het werk verrichtte.
En Salomo zond aan Chiram deze boodschap:
Op last van den koning werden er grote gave stenen uitgehouwen, om met gelijkgekapte stenen de grondslagen van de tempel te vormen.
`U weet dat mijn vader David geen tempel heeft kunnen bouwen voor de naam van Jahwe zijn God. Dat kwam door de oorlogen die men van alle kanten tegen David voerde, totdat Jahwe hem zijn vijanden onder de voeten neerlegde.
De bouwlieden van Salomon en Chirom en de Giblieten hieuwen ze op maat, en maakten zowel de stenen als het hout pasklaar voor de bouw van de tempel.
Nu echter heeft Jahwe mijn God gezorgd dat het aan al mijn grenzen rustig is; er is geen tegenstander meer en er dreigt geen gevaar.
Niet beschikbaar in deze vertaling
Daarom heb ik besloten een tempel te bouwen voor de naam van Jahwe mijn God, in overeenstemming met wat Jahwe mijn vader heeft beloofd: Uw zoon, die ik als uw opvolger op uw troon zal zetten, zal voor mijn naam een tempel bouwen.
Niet beschikbaar in deze vertaling
Welnu, geef bevel dat men voor mij ceders van de Libanon kapt en laat mijn werklieden de uwe helpen. Als loon voor uw werklieden zal ik u geven zoveel als u vraagt, want u weet dat er bij ons geen mensen zijn die zo goed bomen kunnen kappen als de Sidoniers.'
Niet beschikbaar in deze vertaling
Toen Chiram de woorden van Salomo vernam, was hij zeer verheugd en zei hij: `Gezegend zij Jahwe, die aan David zo'n wijze zoon geschonken heeft om dit talrijke volk te regeren.'
Niet beschikbaar in deze vertaling
En Chiram liet Salomo weten: `Ik heb uw boodschap ontvangen en zal, wat de ceders en cypressen betreft, geheel aan uw wens voldoen.
Niet beschikbaar in deze vertaling
Mijn werklieden zullen ze van de Libanon naar zee brengen en ik zal ze over zee in vlotten vervoeren naar de plaats die u mij zult opgeven; daar haal ik ze weer uit elkaar en kunt u de bomen in ontvangst nemen. Maar dan moet u ook aan mijn wens voldoen en mijn hof van levensmiddelen voorzien.'
Niet beschikbaar in deze vertaling
Chiram leverde dus aan Salomo zoveel ceders en cypressen als deze wenste
Niet beschikbaar in deze vertaling
en Salomo leverde aan Chiram twintigduizend kor tarwe tot onderhoud van zijn hof en twintigduizend vaten fijne olie. Dit leverde Salomo aan Chiram ieder jaar.
Niet beschikbaar in deze vertaling
Jahwe nu had aan Salomo wijsheid geschonken, zoals Hij hem beloofd had; er heerste vrede tussen Chiram en Salomo en zij sloten een verbond.
Niet beschikbaar in deze vertaling
Koning Salomo riep arbeiders uit heel Israël op voor het verrichten van herendiensten; de lichting bedroeg dertigduizend man.
Niet beschikbaar in deze vertaling
Hij stuurde maandelijks een ploeg van tienduizend man naar de Libanon, zodat ze een maand op de Libanon waren en twee maanden thuis. Die arbeiders stonden onder leiding van Adoniram.
Niet beschikbaar in deze vertaling
Verder had Salomo zeventigduizend lastdragers en tachtigduizend steenhouwers in het gebergte,
Niet beschikbaar in deze vertaling
afgezien van Salomo's hoofdopzichters, die de leiding van het werk hadden, drieendertighonderd man, die toezicht hielden op het werkvolk.
Niet beschikbaar in deze vertaling
De koning gelastte grote blokken kostbare steen te houwen en op maat te kappen voor de fundamenten van de tempel.
Niet beschikbaar in deze vertaling
De bouwlieden van Salomo en van Chiram en de Giblieten hieuwen de blokken en bewerkten het hout en de stenen voor de bouw van de tempel.